Jezus trekt rond door steden en dorpen. Hij geeft onderricht. Onderweg naar Jerusalem. Hij doet niet anders, zegt Lukas. Jezus is voortdurend aan het woord. Alleen zijn publiek wisselt: telkens andere hoorders. En opvallend is: het gaat in het Jezusverhaal van Lukas heel vaak over maaltijden. Dat zijn maaltijden waar Jezus zelf aan deelneemt en maaltijden waarover wordt verteld. Maaltijden zijn blijkbaar van belang. “Zij zullen aanzitten in het koninkrijk van God” horen wij vandaag. Een groot goed blijkbaar.
Daar kun je wel in komen. Een gastmaal is vaak symbool van saamhorigheid.
Met elkaar aan tafel valt er iets te vieren samen, er is iets te gedenken. Of je wil wat nader tot elkaar komen. Soms worden er maaltijden gepland bijvoorbeeld om deals te sluiten of om familieruzies te verzoenen. Er was ooit een tv-programma waarbij je dat kon mee beleven. Er werden mensen die in onmin waren met elkaar aan tafel uitgenodigd: we wachtten vol spanning af: komen ze wel of komen ze niet.
Ben je met elkaar feestelijk aan tafel dan gebeuren er speciale dingen. Er wordt van alles uitgewisseld, er wordt gezongen, getoast en gemusiceerd. Er wordt gegeten en gedronken. Vaak in opperbeste stemming.
Met dat accent op maaltijden lijkt Lukas te suggereren dat Jezus door zijn onderricht een verdeelde gemeenschap wil samenbrengen. Hij wil rivaliserende groepen aan één tafel krijgen. Laatsten en eersten, armen en rijken, marginalen en bevoorrechten, zondaars en schriftgeleerden.
Zoals het lied zingt, geïnspireerd door Jesaja 66,:
“De Heer richt op zijn berg een maaltijd aan,
van spijs en merg, van uitgelezen wijnen.
Van heind’ en ver zal men aan tafel gaan:
de Heer is gul en goed voor al de zijnen.“ GvL nr 587