Article header background
Terug naar overzicht
Jan van Hooydonk
image

Zesentwintigste zondag door het jaar

Het ontroert me telkens weer wanneer ik het hoor, het Latijnse gezang dat klinkt op het einde van de uitvaartmis, tijdens het uitdragen van de dode: In paradisum te deducant angeli. ‘Ten paradijze geleiden u de engelen (…) Moge het koor der engelen u ontvangen en moge u met Lazarus, de arme van weleer, voor altijd rusten in vrede.

Lazarus: dat is dus de laatste naam die onze dode oren zullen horen. Lazarus: dat is ook de eerste naam die wij zullen horen wanneer wij eenmaal het beloofde het land van vrede zijn binnengegaan.

image

Fotocrediet : wikimedia commons

Lazarus:

die naam klinkt ook in de gelijkenis uit het Evangelie van Lukas die wij op deze zondag horen. Deze gelijkenis is de enige in het Nieuwe Testament waarin Jezus een mens bij name noemt: Lazarus. Die naam betekent in het Hebreeuws ‘Godhelpt’. Het gezang ‘In paradisum’ verwijst naar deze arme.

De arme krijgt in de parabel van vandaag een naam, maar de rijke krijgt geen naam. Die naam kunnen we zelf wel verzinnen – namen voor hen te over, vul zelf maar in…

De arme ‘Godhelpt', de lieveling van God dus, ligt in het begin van de parabel op de drempel van de poort, maar de rijke zit veilig binnen en nodigt hem niet uit om zijn huis binnen te gaan. De rijke is gekleed in purper – hij loopt in koninklijke dracht; ‘Godhelpt’ daarentegen ligt er haveloos bij, zijn lichaam is overdekt met zweren. Honden – onreine dieren! – likken zijn wonden. De lieveling van God is daarmee zelf ook een ‘onreine’. Hij is een outcast die buiten de beschaafde samenleving en buiten de gevestigde religieuze orde valt.

De parabel vertelt ons niks nieuws: de armen liggen nog altijd voor onze poorten. Ik denk nu aan vluchtelingen die worden tegengehouden aan onze grenzen, aan asielzoekers die – mede door hun religie – onze ‘joods-christelijke samenleving’ heten te ontwrichten. Maar zij niet alleen. Denk bijvoorbeeld ook eens de daklozen, bedelaars en verslaafden die we aantreffen in onze straten en op onze pleinen. Wat doe ik, wat doet u als zo iemand ons aanspreekt?

Jezus houdt zijn tegenstanders én zijn volgelingen in de parabel een spiegel voor.

Eenmaal dood zijn de rollen tussen Lazarus en de rijke geheel omgekeerd. De rijke is in het dodenrijk aan kwellingen ten prooi, maar de arme wordt door engelen in de schoot van Abraham gedragen.

image

Fotocrediet : wikimedia commons

Toch meent de rijke ook na zijn dood nog de lakens te kunnen uitdelen. Hij vraagt Abraham om Lazarus als loopjongen naar hem toe te sturen om hem verkoeling te brengen. Maar Abraham wijst het verzoek van de rijke af. Die heeft op aarde al een prachtig leven gehad, nu is het de beurt aan Lazarus.

De rijke heeft tijdens zijn leven afstand genomen van de arme ‘Godhelpt’. Hij trad niet buiten zijn eigen bubbel. Het lot van de arme Lazarus liet hem volkomen onverschillig.

De kloof tussen de rijke en Lazarus blijkt niet meer overbrugbaar te zijn, zo zegt de parabel.

We kunnen als samenleving of in ons persoonlijke leven de keuze ten gunste van de armen uitstellen en uitstellen, maar eens zal het daarvoor te laat zijn.

Dat is de harde maar realistische boodschap van deze parabel.

Zijn onverschilligheid heeft de rijke de das omgedaan. Voor hemzelf is het helaas te laat, maar geldt dat ook voor zijn familie? “Alstublieft, vader Abraham”, zo smeekt de rijke, “alstublieft, wilt u Lazarus naar mijn broers sturen om hen te waarschuwen voor het gruwelijke lot dat hen wacht?”

Maar dat zou de omgekeerde wereld zijn: de armen zouden de rijken moeten redden?? Geen sprake van, zegt Abraham. “Zij hebben Mozes en de Profeten; daar moeten ze naar luisteren.”

In deze woorden horen wij een verwijzing van de evangelist Lucas naar het slot van zijn evangelie. Op het eind van het Lukasevangelie, in het verhaal van de Emmausgangers, zal de verrezen Heer immers uitleggen dat alles wat met hem is gebeurd – zijn lijden, zijn dood, zijn opstanding – is geschied overeenkomstig de Schriften, overeenkomstig, zo staat er dan, ‘Mozes en alle profeten’. Aan het slot van de parabel klinkt hiervan een echo, wanneer Abraham tot de rijke zegt: “Als ze (= de rijken) niet naar Mozes en de Profeten luisteren, zullen zij zich ook niet laten overtuigen als iemand uit de doden opstaat.”.

Lazarus: het zal de laatste naam zijn die onze dode oren zullen horen.Maar ook nu al klinkt die naam in onze oren: Lazarus, ‘Godhelpt’.

De parabel van vandaag bevat een belofte voor wie zijn zoals hij, maar ook een gevaarlijke herinnering voor wie wellicht nog aan de verkeerde kant vertoeven:

‘Wie om het woord niet geeft/, niet in de geest van de profeten leeft/, zal ook geen arme uit de nood redden/, als iemand voor hem opstaat uit de dood’ (Huub Oosterhuis). Een gevaarlijke herinnering en tegelijkertijd ook een oprechte uitnodiging!

image

fotocrediet : Lawrence Lew OP