Article header background
Terug naar overzicht
Marcel Braekers
image

Zevenentwintigste zondag door het jaar

Basishoudingen van een leerling (Lc.17, 1 – 10)

image

Fotocrediet : Lawrence Lew OP

De werkwijze van de Romeinse liturgiecommissie is voor mij soms een raadsel. Neem het evangelie van deze zondag dat onderdeel is van hoofdstuk 17, de verzen 1 tot 10. Hierin staan enkele belangrijke raadgevingen van Jezus aan zijn leerlingen die tezamen één onlosmakelijk geheel vormen. De lezing begint echter bij vers 5 waardoor de eerste adviezen wegvallen en men een vertekend beeld krijgt van wat de tekst bedoelt.

In het 16e hoofdstuk heeft Jezus nog gereageerd tegen de farizeeërs en hun manier van leven waarbij geldgewin en eerzucht een grote rol spelen. Daartegenover staan de raadgevingen van hoofdstuk 17 die een boeiend geheel vormen.

Het zijn er vier:

- Geef geen ergernis aan de meest kwetsbaren, maar tracht zo te leven dat je én geen verraad pleegt aan je eigen visie én toch met de kleingelovigen in harmonie kunt zijn. Die kwetsbaarheid kan materieel of spiritueel zijn, maar telkens doet ze beroep op onze omzichtigheid en vraagt ze om een houding waarbij niet wij onze visie opdringen of erger nog de zwakke belachelijk maken.

- Vergeef elkaar altijd opnieuw, tot zeven keer per dag indien nodig. Merkwaardig daarbij is dat er staat: als je je broeder ziet zondigen, berisp hem dan. Daarna staat er: als hij tegen jou zondigt. Het gaat dus om schuld of schuldig verzuim in de ruimste zin van het woord. Jezus vraagt van zijn leerlingen om altijd opnieuw te vergeven, wat die schuld ook mag zijn.

- Heb het geloof van een mosterdzaadje, het kleinste van alle zaden maar met een enorme groeikracht. Zo moet jullie vertrouwen zijn, als van de struik die uit zo’n zaadje komt, onverwoestbaar en stevig gegrond. Geloof begrepen als vertrouwen is de basis waarop onze persoon is gebouwd. Wie vanuit dat diepe vertrouwen durft te leven kan bergen verzetten.

- Wees dienstbaar zoals een knecht die na een lange dag van werken niet zomaar op zijn lauweren kan rusten, maar zijn heer gaat bedienen. Het klinkt objectief gezien shockerend te horen dat het voor een leerling blijkbaar nooit genoeg is. Wanneer in het dagelijkse leven iemand hard heeft gewerkt, heeft hij recht op rust en innerlijk herstel. Jezus vraagt van zijn leerlingen een onbegrensde bereidheid om zich in te zetten voor het rijk Gods.

image

Fotocrediet : wikimedia commons

Neem je deze vier houdingen tezamen dan komt iets naar voor van uitzonderlijke waarde.

Net het tegendeel van houding die de farizeeën wordt aangewreven of mensen die vooral bekommerd zijn om hun eigen ego. Van een leerlingen wordt verwacht dat hij zo diep vertrouwen heeft dat geen obstakel hem van de wijs kan brengen. Een vertrouwen dat hem in staat stelt altijd opnieuw te vergeven en dat hem kracht geeft om zich altijd opnieuw beschikbaar te stellen voor de ander. Wie vanuit zo’n diep vertrouwen leeft kan misschien anders leven of denken dan een ander, maar is daarbij nooit kwetsend, ook niet als het om zwakke of bijgelovige broeders gaat.

Deze raadgevingen volgen op de parabel over een rijke die achteloos leeft terwijl aan zijn deur de arme Lazarus ligt. En na deze raadgevingen volgt het verhaal van de 10 melaatsen die door Jezus worden genezen en waarvan één, een Samaritaan, terugkeert om God te danken.

Zo toont Lucas wat het betekent leerling te worden: de aanhoudende oproep om voorbij zichzelf als een graankorrel te sterven om zo vruchtbaar te zijn voor de nieuwe tijd, het rijk van God dat staat te gebeuren.

image

fotocrediet : Lawrence Lew OP