De werkwijze van de Romeinse liturgiecommissie is voor mij soms een raadsel. Neem het evangelie van deze zondag dat onderdeel is van hoofdstuk 17, de verzen 1 tot 10. Hierin staan enkele belangrijke raadgevingen van Jezus aan zijn leerlingen die tezamen één onlosmakelijk geheel vormen. De lezing begint echter bij vers 5 waardoor de eerste adviezen wegvallen en men een vertekend beeld krijgt van wat de tekst bedoelt.
In het 16e hoofdstuk heeft Jezus nog gereageerd tegen de farizeeërs en hun manier van leven waarbij geldgewin en eerzucht een grote rol spelen. Daartegenover staan de raadgevingen van hoofdstuk 17 die een boeiend geheel vormen.
Het zijn er vier:
- Geef geen ergernis aan de meest kwetsbaren, maar tracht zo te leven dat je én geen verraad pleegt aan je eigen visie én toch met de kleingelovigen in harmonie kunt zijn. Die kwetsbaarheid kan materieel of spiritueel zijn, maar telkens doet ze beroep op onze omzichtigheid en vraagt ze om een houding waarbij niet wij onze visie opdringen of erger nog de zwakke belachelijk maken.
- Vergeef elkaar altijd opnieuw, tot zeven keer per dag indien nodig. Merkwaardig daarbij is dat er staat: als je je broeder ziet zondigen, berisp hem dan. Daarna staat er: als hij tegen jou zondigt. Het gaat dus om schuld of schuldig verzuim in de ruimste zin van het woord. Jezus vraagt van zijn leerlingen om altijd opnieuw te vergeven, wat die schuld ook mag zijn.
- Heb het geloof van een mosterdzaadje, het kleinste van alle zaden maar met een enorme groeikracht. Zo moet jullie vertrouwen zijn, als van de struik die uit zo’n zaadje komt, onverwoestbaar en stevig gegrond. Geloof begrepen als vertrouwen is de basis waarop onze persoon is gebouwd. Wie vanuit dat diepe vertrouwen durft te leven kan bergen verzetten.
- Wees dienstbaar zoals een knecht die na een lange dag van werken niet zomaar op zijn lauweren kan rusten, maar zijn heer gaat bedienen. Het klinkt objectief gezien shockerend te horen dat het voor een leerling blijkbaar nooit genoeg is. Wanneer in het dagelijkse leven iemand hard heeft gewerkt, heeft hij recht op rust en innerlijk herstel. Jezus vraagt van zijn leerlingen een onbegrensde bereidheid om zich in te zetten voor het rijk Gods.