Article header background
Terug naar overzicht

Ter nagedachtenis aan de Dominicaanse slachtoffers van de Simba-opstand

Een artikel ter nagedachtenis aan de Dominicaanse slachtoffers van de Simba-opstand in Congo, precies 60 jaar geleden. Onder de slachtoffers waren 13 dominicanen en 13 zusters dominicanessen, waarmee zij één van de drie congregaties waren die het zwaarst getroffen waren door deze bloedige opstand uit 1964.

image


Gewapende bendes met uiteenlopende motieven trekken in 1964 door de voormalige Belgische kolonie. Zij zijn overtuigd dat ze onoverwinnelijk zijn en zichzelf zien als "Simbas" ("leeuwen" in het Swahili), wat de naam aan de oproer gaf. Hun leiders werden aangemoedigd en gesteund door elementen van buitenaf, meestal communisten (USSR, Che Gevara, China) of buren (Oeganda).

In slechts enkele maanden wonnen de Simbas steeds meer terrein. In september 1964 was de helft van het uitgestrekte Congolese grondgebied in hun handen (Oost). Hevige inflatie, corruptie, het plotselinge vertrek van de meerderheid van de blanke bevolking en vele andere factoren hadden het land verzwakt, nauwelijks vier jaar na zijn onafhankelijkheid. De mensen wilden verandering en lieten zich een tijd lang verleiden. Geleidelijk aan werd de sfeer onstabiel en steeds zorgwekkender en terreur verspreidde zich onder de bevolking, zowel lokaal als buitenlands. Mensen vluchtten de rimboe in.

Vanaf augustus waren op grote schaal buitenlandse gijzelaars vastgenomen. In november, na een laatste wanhopige poging om met de rebellen te onderhandelen, besloten de buitenlandse mogendheden (België, de Verenigde Staten en Groot-Brittannië) om in te grijpen. Dit waren de operaties "Ommegang", "Dragon rouge" in Stanleyville/Kisangani en "Dragon noir" in Paulis/Isiro, waarbij Belgische paracommando's zich onderscheidden, op het terrein gesteund door Lunda-soldaten (Katanga). Deze pagina's zijn welbekend. Kort geleden schreef Amélie Nothomb in Premier Sang (Albin Michel, 2021) over de rol van haar vader, Patrick Nothomb, destijds Belgisch consul in Stanleyville/Kisangani, die vier lange maanden gevangen werd gehouden door de rebellen met wie hij onderhandelde om zoveel mogelijk levens te redden.

Minder bekend is de situatie van religieuze mannen en vrouwen tijdens deze opstand.

Ten tijde van de gebeurtenissen in 1960 hadden ze de tijd genomen om na te denken en te kiezen: ze zouden blijven, wat er ook zou gebeuren! Over het algemeen waren ze gespaard gebleven van de problemen. Hun prestige en sociale rol hadden er veel mee te maken: in onderwijs en ziekenhuizen voerden ze essentiële taken uit voor het Congolese volk. De Simba-opstand zou hen verrassen en dramatische gevolgen hebben.

Hiernaast : Kerk van Niangara
(foto: dominicaanse archieven)

image

Laten we het voorbeeld nemen van de Orde van de Broeders Predikheren: 13 Dominicanen en 13 Dominicaanse zusters werden vermoord, waardoor zij één van de drie meest vermoorde congregaties zijn met de Paters van het Heilig Hart en de Paters Kruisheren.

Wie waren zij? Wie waren zij? Wat deden ze in Congo?

Vanaf het begin was de Belgische kolonie opgedeeld en verdeeld over verschillende congregaties: de jezuïeten rond Kinshasa/Léopoldville, de paters Scheut in Kasai en Opper-Kasaï, de paters Heilig Hart in Stanleyfalls, enzovoort. Het grondgebied van Uele (Noordoost-Congo) werd in 1911 aan de Dominicanen toegekend. De eerste vijf missionarissen scheepten in de herfst van 1911 in met bestemming de haven van Matadi. Hun reis was een avontuur. Ze bereikten uiteindelijk een afgelegen gebied dat nauwelijks gecatechiseerd was door hun Norbertijnse voorgangers. In die tijd betekende als missionaris vertrekken een duidelijk risico: moeilijke leefomstandigheden, ziekte, gebrek aan infrastructuur. Toen ze zich voor de missie aanmeldden, waren ze zich ervan bewust dat ze misschien nooit meer zouden terugkeren.

De getuigenissen die de predikbroeders hebben verzameld, met name in hun jubileumpublicaties (naar aanleiding van 50 en 100 jaar zending), laten een doordachte, vastberaden en zeer concrete organisatie zien.

De bush

In de bush woonde de missionaris een tijdje in het dorp waar hij een "catechist" opleidde. Deze catechist leerde lezen, schrijven en rekenen, kon de eerste lessen van het onderricht geven en bereidden hen voor die gedoopt wilden worden. Hij diende als baanbreker voor de missionarissen die van het ene dorp naar het andere trokken om te preken, te onderwijzen, te verzorgen, en de gemeenschap op te bouwen. Verre van het beeld van sacramenten die in een emotionele sfeer worden uitgedeeld, was de doop hier een serieuze zaak: hij wordt na twee jaar voorbereiding ontvangen.

Hiernaast : les in de bush
(foto : dominicaanse archieven)

image

Aankomst van de zusters

De zusters Dominicanessen van Fichermont werden in 1924 te hulp geroepen in Niangara, daarna in Watsa. In 1926 sloten de zusters Dominicanessen van Engelendale (Brugge) zich bij hen aan in Paulis/Isiro. In 1937 vervoegden ook de zusters Dominicanessen van Salzinnes (Niangara, Watsa en Ringu in 1939) hen. Samen waren zij vooral verantwoordelijk voor meisjesonderwijs en gezondheidszorg: dispensaria, ziekenhuizen en scholen.

image

Huis van de dominicaanse zusters te Niangara (foto: dominicaanse archieven)

De eerste kapel werd van hout gebouwd - tot groot genoegen van de termieten. De missionarissen gebruikten al snel hun talenten van architecten, timmerlieden en metselaars om kerken, scholen en ziekenhuizen te bouwen. Het hoofdkwartier van de Dominicaanse missie bevond zich eerst in Niangara en verhuisde daarna naar Paulis/Isiro (opgericht in 1943).

Hiernaast : Buschkapel
(foto : dominicaanse aarchieven)

image

Het onderwijs


De ontwikkeling van het onderwijs was opvallend. De "lagere studies" werden in de lokale talen onderwezen. De lessen van de middelbare en hogere niveaus werden dan weer in het Frans gegeven: école normale (Niangara, 1927) en klein seminaries (Kisantu, 1928 en Dungu, 1934) die bij het grote seminarie (Niangara, 1934-1938) aansloot. Deze toewijding aan het onderwijs en aan de opvoeding van de bevolking maakte het gloednieuwe bisdom Niangara (1959) tot het meest vooruitstrevende in Congo. De eerste wijdingen van diocesane priesters onder de oorspronkelijke bevolking vonden plaats in 1944, slechts 33 jaar na de komst van de Dominicanen en tien jaar voor de stichting van de Universiteit van Lovanium. De padvinders- en gidsenbewegingen werden ook gesteund door de missionarissen: in 1961 hadden ze bijna 10.000 leden.

image

De eerste leerlingen van het klein seminarie van Dungu, 1934 (foto : dominicaanse archieven)

1964

Statistieken tonen aan dat in 1964 42% van de bevolking van Uele gedoopt was. Er was dus nog werk aan de winkel: in het bisdom Niangara-Isiro verbleven toen 46 dominicanen, 49 zusters dominicanessen en 8 Comboni-paters als missionarissen. Gelukkig waren verschillende van hen met verlof in België toen de rebellen arriveerden.

Aan het begin van het nieuwe schooljaar in september 1964 was de sfeer in de streek bedrukkend en grimmig. De lokale bevolking begon zich in de rimboe te verbergen. De statistieken over doden en geweld tegen hen zijn niet goed bekend. Wat wel bekend is, is dat ze aanzienlijk waren (bijna 10.000 doden voor dit bisdom). In deze regio in het uiterste noorden van Congo bleefijft de herinnering aan de slavernijpraktijken voortleven. Het heeft bijgedragen aan de geleidelijke vestiging van terreur en de praktijk van psychologisch geweld, moord en verkrachting.

image

Kerk van Watsa - Bisdom Isiro (foto : dominicaanse archieven)


Begin november werden de missionarissen geleidelijk aan opgepakt, opgesloten en constant tot vluchten genoopt.

Paulis/Isiro, 25 november 1964: pater Ignatius-Karel Van den Broeck wordt als eerste aangehouden en neergeschoten. Drie andere Dominicanen en een Comboni-priester ondergaan hetzelfde lot. De operatie ‘Dragon Noir’ van de Belgische parachutisten bevrijdt de stad de volgende dag.

Watsa, 26 november 1964: zes Dominicanen en negen Dominicaanse zusters worden doodgeschoten.

Rungu, 1 december 1964: drie Dominicanen worden vermoord samen met twee Comboni paters - een derde werd de volgende dag vermoord.

In Stanleyville/Kisangani werden op 25 november 1964: vier Dominicaanse zusters van de Rozenkrans worden doodgeschoten - midden in de bevrijdingsoperatie van de "Dragon rouge". Opmerkelijk was ook de dood van de eerste Congolese zaligverklaarde, Zuster Anuarite Nengapeta, die op 1 december in Paulis/Isiro werd doodgespiest.

In Gentinnes (Chastre, Waals-Brabant) somt het Kongolo-gedenkteken de namen op van de 217 missionarissen, broeders, zusters en vaders die door de Simbas-rebellen werden vermoord. Professor Dries VANYSACKER (KUL) publiceerde in 2015 een boek waarin hij de feiten analyseerde en vaststelde en hulde bracht aan deze "vergeten martelaren".

Dries VANYSACKER, Vergeten martelaars, Missionarissen in het oog van de Sima-opstand in Congo, 1964-1966, Acco, 2015 - 281blz)

Wat gebeurde er met de Dominicaanse missie in Uele?De paters, broeders en zusters, die aanvankelijk erg geschokt waren, keerden tussen december 1964 en februari 1965 naar België terug. Ze werden vergezeld door de "Mamas", Dominicaanse zusters van Congolese afkomst die erg geleden hadde en die in Salzinnes verwelkomd werden.Al in februari 1965 begaf een eerste dominicanenpater zich opnieuw naar Isiro. Het jaar daarop volgd anderen. Zowel in het bisdom als in de parochies van Kinshasa die aan de dominicanen waren toevertrouwd, werd de missie voortgezet met een sterk intentie om de missie over te dragen aan de locale bevolking. De laatste Belgische dominicaanse priester verliet Isiro in 1998. De Belgische dominicanen blijven het bisdom Isiro steunen met materiaal en subsidies via verschillende werken en ook het heiligdom van de zalige Anuarite. Congolese dominicanen zijn verbonden aan de universiteit van Uele.

Vandaag leven en werken vijf Congolese Dominicaanse broeders in de Dominicaanse Provincie van België en Nederland. De prior van het klooster in Antwerpen, broeder Dries Ghesquiere, is een van de laatste missiebroeders die uit Congo is teruggekeerd.

Geneviève Iweins, december 2024

image

Rungu, kapel en sluis (foto : dominicaanse archieven)

Ter nagedachtenis van:

Paulis, 25 november 1964

1. Pater Ignatius-Karel VAN DEN BROECK (53 jaar - 27 jaar in de missie - Antwerpen)

2. Pater Valentinus-Joseph ROBBERECHTS (44 jaar - 12 jaar in de missie - Turnhout)

3. Pater Pie-Albert MARTIN (41 jaar - 11 jaar in de missie - Libramont)

4. Pater Xavier-Jean DELTOUR (33 jaar - 6 maanden in de missie - St Denijs-Westrem)

Watsa, 26 november 1964

5. Pater Valentin-Pieter DOX (66 jaar - 36 jaar in de missie – Lier)

6. Broeder Petrus-Maurice BROCHÉ (66 jaar - 40 jaar in de missie - St. Amandsberg)

7. Pater Laurentius- Karel JACOBS (62 jaar - 35 jaar in de missie - Antwerpen)

8. Pater Hilarius-Frans DOX (57 jaar - 32 jaar in de missie - Lier)

9. Pater Réginald-Alexis DUCHESNE (54 jaar - 28 jaar in de missie - Hoei)

10. Broeder Jacobus-Michiel BAEYENS (50 jaar - 13 jaar in de missie - Borgerhout)

Dominicaanse Missiezusters van Salzinnes-Namur

11. Zr Rose-Germaine PEPINSTER (69 jaar - 38 jaar in de missie - Molenbeek)

12. Zr Marie du Rosaire-Simone LONGLY (65 jaar - 38 jaar in de missie - Beauraing)

13. Zr Marie Gabriel-Jeanne MERRY (58 jaar - 32 jaar in de missie - Bressoux)

14. Zr Marie Agnès-Elisabeth CAPRASSE (58 jaar - 19 jaar de mission - Aarlen)

15. Zr Marie Michel-Ida ROYER (48 jaar - 10 jaar in de missie - Jehay-Bodegnée)

16. Zr Marie Geneviève-Juliette BRANLE (42 ans - 14 jaar in de missie - St Léger)

17. Zr Marie Véronique-Luce BALFROID (42 jaar - 11 jaar in de missie - Monceau)

18. Zr Marie Louise-Louise GEORGES (41 jaar - 10 ansin de missie - Stavelot)

19. Zr Marie Vinciane-Jeanne BURNOTTE (29 jaar - 1 jaar in de missie- Bastogne)

Rungu, 1 december 1964

20. Pater Augustinus-Frans VAN DEN WYNGAERT (55 jaar - 28 jaar in de missie - Stabroek)

21. Broeder Vincent-Marcel DE DONCKER (52 jaar - 28 jaar in de missie - Gent)

22. Pater Joseph-Norbert COOLS (49 jaar - 18 jaar in de missie - Gent)

Stanleyville (Kisangani), 25 november 1964

Dominicaanse Missiezusters van de Rozenkrans

23. Zr Justa ALVAREZ (50 jaar - 12 jaar in de missie)

24. Zr Olimpia GORESTIAGA (38 jaar - 4 jaar in de missie)

25. Zr Candida ESLAVA (30 jaar - 5 jaar in de missie)

26. Zr Consejo DE PRADO (27 jaar - 2 jaar in de missie)

Bronnen :

Getuigen in leven en dood, Bisdom Niangara, Uele, Kongo, 1964-1965, sl, sd (1965), 76p

J. COSTERMANS, Honder jaar missie in Congo, in de Uele, 1903-2003, 90 jaar dominicanen, sl, sd (2003), 184p

J. COSTERMANS, Vijftig jaar dominikanen in Congo 1912-1962, Dominikanenklooster, Gent, sd (1962), 103p

Dries VANYSACKER, Vergeten martelaars, Missionarissen in het oog van de Sima-opstand in Congo, 1964-1966, Acco, 2015 - 281p