De vraag is niet nieuw, herinnerde broeder Maxime Allard tijdens zijn lezing op 2 oktober: ze duikt steeds weer op in elke cruciale fase van de geschiedenis, wanneer de mensheid haar verhouding tot kennis, geloof of een crisis herdefinieert. Vandaag nog vormen universitaire en kerkelijke instellingen de manier waarop “theologie wordt bedreven”: zij sturen de discoursen volgens hun doelstellingen, hun publiek en hun beperkingen. Tussen het verlangen van de theoloog, de institutionele logica en de verwachtingen van studenten speelt reeds een triangulatie die het spreken over God bepaalt. Hoe houden deze instellingen rekening met de verlangens van de mensen die aan hun deuren kloppen? Verandert het luisteren naar dit verlangen iets aan de manier van theologie bedrijven?
'Welke mensen voor welke theologie?'
Onder een titel in de vorm van een dubbele vraag nodigde broeder Maxime Allard OP onlangs het publiek aan de KU Leuven uit om de relatie tussen theologie en de mensen tot wie ze zich richt, te heroverwegen. Zijn lezing, gegeven in het Engels, bekeek hoe theologische discoursen worden opgebouwd, overgedragen en op hun beurt beelden van de mens vormen. Via een veeleisende reflectie, gevoed door Thomas van Aquino en tal van hedendaagse referenties, bood de dominicaan een levendige en kritische verkenning: welke theologie voor welke mensen – en omgekeerd, welke mensen voor welke theologie?

Maxime Allard OP
“Wijzigt elk menselijk vertrekpunt niet de lezing van de Schrift, het begrip van de openbaring, de wijze waarop geloof en rechtvaardigheid worden verbonden?”
Paradigma's
Een andere benadering is de vraag bekijken vanuit de manieren waarop theologie, afhankelijk van de context, bepaalde menselijke figuren als paradigma kiest: de arme, de vrouw, de gekoloniseerde, de migrant of het lijdende lichaam, enzovoort. Wijzigt elk menselijk vertrekpunt niet de lezing van de Schrift, het begrip van de openbaring, de wijze waarop geloof en rechtvaardigheid worden verbonden? God overdenken vanuit de marges of vanuit het “normale”, leidt dat niet tot dezelfde theologische uitwerkingen of dezelfde kerkelijke praktijken? Hoe hierover nadenken om het theologische handelen te begrijpen?
Ten slotte kan men, zo stelde broeder Maxime, de vraag onderzoeken via de wijze waarop verschillende theologische geschriften geduldig de menselijkheid hebben geënsceneerd en overdacht. Om deze dynamiek te verduidelijken, richtte de spreker zich tot de Summa Theologica van Thomas van Aquino. Verre van een abstract traktaat, ontvouwt het werk een echte antropologie, waarbij verschillende lagen van de menselijke ervaring na elkaar worden opgebouwd.
Thomas van Aquino
Thomas van Aquino, als theoloog, verklaart dat zijn perspectief dat zal zijn van een geestelijk wezen, geschapen door God en gericht op God. Maar al snel voegt hij eraan toe dat mensen man en vrouw zijn, dat zij een lichaam hebben met behoeften. Vervolgens voegt hij langzaam dimensies toe aan de mens: een wezen van relatie, kennis en verlangen, ingebed in een wereld van betekenis en vlees. Volgend de structuur van de tekst – van de schepping tot de oorspronkelijke toestand, tot de incarnatie van het Woord – ontvouwt zich een mensheid, laag na laag gedacht, waarbij elke dimensie van het bestaan de verstaanbaarheid van de mensheid van Christus voorbereidt. Het eerste deel van de Summa Theologica eindigt met de voorwaarden van de medewerking van de mens aan het goddelijk bestuur: dit gebeurt via een reflectie over de productie van sperma!
Broeder Maxime Allard benadrukt zo dat elke theologie een bepaald idee van de mens inhoudt, vaak impliciet, dat zowel onthult als construeert. In tijden waarin instellingen, wetenschappen en culturen onze voorstellingen uit elkaar halen, roept hij op om samen na te denken over de manier waarop de zoektocht naar God en de diversiteit van menselijke gedaanten met elkaar verbonden kunnen worden.
De vraag blijft open, als een ruimte voor dialoog en gedeelde verantwoordelijkheid: theologie, als zij levendig wil blijven, moet voortdurend evolueren, de mens in zijn complexiteit herdenken en dit doen vanuit de vragen van mannen en vrouwen, binnen instellingen die hieraan aangepast moeten worden.