Carel werd geboren op 12 november 1932 in Alkmaar. Hij kreeg als doopnamen Carel Peter Marie. Zijn vader heette Martinus Franciscus Spruijt en zijn moeder Johanna Barbara van Doornik. Carel had twee broers en drie zussen.
Carel volgde het middelbaar onderwijs aan het Dominicus College in Nijmegen van 1945 tot 1952, waarna hij intrad bij de dominicanen. Na afloop van zijn noviciaat in Huissen legde hij zijn tijdelijke geloften af op 18 september 1953. Hij studeerde filosofie in Zwolle, legde zijn grote professie af op 18 september 1956 en studeerde theologie in het Albertinum te Nijmegen. Op 25 juli 1959 werd hij tot priester gewijd door Mgr. Bekkers.
De Nederlandse provincie van de dominicanen had toen een vicariaat in Zuid-Afrika. Na afloop van zijn studies en het opdoen van enige pastorale ervaring in Nederland werd Carel uitgezonden naar dat vicariaat. Heel zijn werkzame leven zou hij doorbrengen in Zuid-Afrika.
Carel kwam aan in Welkom in Vrijstaat. In Lesotho leerde hij de taal en de cultuur van de zwarte bevolking kennen en in parochies in Kroonstad en Virginia draaide hij mee in de liturgie en het pastoraat. Op 3 oktober 1962 kreeg hij zijn eerste benoeming in een parochie in Sasolburg. Hij preekte er zowel in het Sesotho als in het Engels. Hij voelde zich zeer thuis in deze parochie met warme eenvoudige mensen zonder pretenties. Vanaf 1968 was hij werkzaam in de St. Dominicusparochie in Welkom.