Op 19 maart 1930 werd, luttele tijd na zijn tweelingzus Martha, Joris (Georges) Backeljauw te
Antwerpen geboren. Ze zouden de enige kinderen blijven van het echtpaar Vedast en Flora
Backeljauw-Toussaint. Na de klassieke humaniora te hebben doorlopen aan het Sint-Lievenscollege, meldde Joris zich eind augustus 1949 aan bij de dominicanen. Twee jaar later
koos ook zijn zus voor het religieuze leven en trad in bij de zusters dominicanessen van
Engelendale. Hij heette voortaan Klemens, zij (Maria) Pia: een knipoog naar het Salve Regina
om duidelijk te maken dat het moeilijk dominicaanser kon! Overigens was beider keuze voor
de orde der predikers geen toeval. Het dominicanenklooster in de Ploegstraat was als een
tweede thuis; hun ouders zaten er in de Sint-Dominicuskring en Joris zong in het knapenkoor
van de paters. Frater Klemens legde enkelvoudige professie af op 9 september 1950, en –
uitgesteld door twee jaar legerdienst – plechtige professie op 2 februari 1956. Op 5 augustus
1958 werd hij priester gewijd te Leuven.

De muzikale microbe, die Klemens meekreeg van zijn ouders, kon hij volop uitleven in de orde.
Al in het eerste jaar van zijn filosofiestudies werd hij dirigent van het koor van de fraters, ‘Die
Kele’. In 1970, toen het moeilijk was geworden de rangen met louter dominicanen te vullen,
breidde Klemens ‘Die Kele’ uit tot een volwaardig gemengd kamerkoor. In 2011 nam hij er
afscheid als koorleider, evenwel niet zonder een nieuw engagement op te nemen bij het
koortje van de Centrale Gevangenis in Leuven. In de vroege jaren 1960 traden heel wat
geestelijken naar buiten met moderne, religieus geïnspireerde liederen in de volkstaal. Zo ook
de Backeljauw-tweeling: als ‘Duo Domini’ brachten ze twee plaatjes uit, waarop ‘Die Kele’ als
achtergrondkoor zong. Daarnaast was Klemens niet onverdienstelijk als componist. Welke
Belgische broeder hoort bij het zegengebed vóór (‘Zegen Heer dit maal’) en bij het dankgebed
na het maal (‘Heer, wij danken U’) niet spontaan Klemens’ tonen weerklinken?

Een andere rode draad in zijn leven was het scoutisme. Hij was aalmoezenier van het
scoutsdomein ‘De Kluis’ in Sint-Joris-Weert (van 1958 tot 1967, en opnieuw van 1987 tot 2002)
en van VVKS Leuven-Zuid (1964-1967), daarnaast ook een tijdje verbondsaalmoezenier van
VVKS Jongverkenners (1967-1972). Zijn hart had hij echter verpand aan de ‘8ste’, de met het
Leuvense klooster verbonden scoutsgroep ‘Jong-Brabant’, die hem waarderend de totem
‘Vurige Nachtegaal’ gaven. Hij stond met hen op het speelplein van 1987 tot hij werkelijk fysiek
niet meer kon.

Een derde bouwsteen van Klemens’ leven was het kerkelijk recht. Deze studie, die hij in 1958
had aangevangen aan de Katholieke Universiteit te Leuven, rondde hij in 1962 af met een
doctoraat over de plaats van de vrouw in het kerkelijk recht in de middeleeuwen. Hij doceerde
kerkelijk recht aan het eigen studiehuis (1962-1967), de CIBI/OCGB te Aalst (1967-1968) en
het Centrum voor Kerkelijke Studies (1969-1995). Aan verschillende instellingen onderwees
hij ook liturgie, dictie en katholieke godsdienst. In 1989 werd hij rechter aan de kerkelijke
rechtbank. Tot in zijn laatste levensjaren wilde hij zich dienstbaar maken voor deze instelling,
bijvoorbeeld door af en toe nog een advies bij een dossier te schrijven. Als bisschoppelijk
vicaris voor de Nederlandstalige religieuzen van het aartsbisdom (1987-1993) droeg hij bij aan
een aantal brochures over kernthema’s uit het godgewijde leven. Religieuze instituten konden
steeds beroep doen op zijn expertise en discretie. Van 1993 tot 2006 was hij nog bisschoppelijk
vicaris voor huwelijken en gerechtsvicaris. Ook binnen zijn eigen orde werden hem
bestuursfuncties toevertrouwd. Zo was hij van 1975 tot 1981, van 1992 tot 2001 en van 2002
tot 2011 prior van het klooster van Leuven, en van 1982 tot 1986 provinciaal. Vanaf 2008-
2009 was hij aalmoezenier van de KUL-Senioren.

Klemens, zo noemden hem zijn medebroeders – Georgske, zei zus Mart – Joris, riepen zijn
talloze vrienden…hij was een man met een groot hart, biddend, een dominicaan in hart en
nieren. Trouw vooral. Rechtvaardig en vol mededogen. Hij was graag onder de mensen, en zij
waren graag in zijn nabijheid. En als je hem niet zag, kon je plots zijn aanwezigheid ontwaren,
omdat je hem een melodietje hoorde neuriën met zijn fluwelen tenorstem.

In 2018, na maar liefst achtenzestig jaar in de Justus Lipsiusstraat/Ravenstraat, verhuisde
Klemens naar het rusthuis van de zusters annuntiaten op de Naamsesteenweg. Zijn
suikerziekte maakte het te moeilijk voor hem om nog in het klooster te blijven wonen. Algauw
betrok ook zijn zus Martha een kamer in het rusthuis, zodat de tweeling samen z’n oude dag
kon beleven. De laatste tijd was hij geestelijk wat afwezig en werd communicatie moeilijk.

Klemens overleed op 3 mei 2023, op de gezegende leeftijd van drieënnegentig jaar. “De HEER
wil ik loven, heel mijn leven, muziek maken voor mijn God zolang ik besta” (Ps 93, 2) – moge
onze dierbare confrater zijn stem nu bij die van de engelenkoren voegen.

AM en BdC