Preken
TITELPAGINA VAN EEN UITGAVE VAN TAULERS PREKEN UIT 1522
Vertaler Peter Freens schrijft: ‘Een mysterieuze stilte huist er in de preken van Tauler, een verstilling, waarin ook de lezer zelf opgenomen wordt, steeds plots en onverwacht. Zou het die verborgen stilte zijn, die mensen steeds weer doet grijpen naar de preken van Tauler?’
Hier een paar citaten uit de meer dan tachtig preken van Tauler, die mij geboeid hebben.
‘En dan moet de mens beschouwen de eigenheid van Gods eenzaamheid: in de stille leegte waarin nooit een woord gesproken is of werk gedaan – in het zijn.Want alles is daar zo stil, geheimnisvol en leeg. Daarin is niets dan de zuivere Godheid. Daarheen kwam nooit iets wat er vreemd is: geen schepsel, geen beeld, geen vorm.Die eenzaamheid bedoelt onze heer, als hij, door de profeet Hosea, zegt: “Ik wil de Mijnen in de eenzaamheid voeren en daar tot hun hart spreken”. Die eenzaamheid is Zijn stille eenzame Godheid: daarheen voert Hij allen die Gods beloften aannemen, nu en in eeuwigheid.’‘
Tenslotte moet je de goddelijke duisternis beschouwen. Door haar onuitsprekelijke helderheid is ze voor elk begrip, voor alle engelen en mensen, duisternis – zoals de schittering van het zonnewiel het zwakke mensenoog duisternis lijkt’ (Preek 83).
*
‘Wie zover komt, vindt wat hij overal en langs omwegen heeft gezocht. Daar wordt de geest, voorbij de zinnen, in een eenzame wildernis gevoerd waarvan niemand iets kan vertellen, in het verborgen duister van het goede zonder wijze.
Daar komt de geest zo dicht bij de eenheid van de enkelvoudige Eenheid, zonder wijze, dat hij alle onderscheidingsvermogen verliest, zelfs dat voor de verschillende objecten en ervaringen. Want in de eenheid gaat alle verscheidenheid teloor; de Eenheid maakt alle verscheidenheid één.’
‘Welnu, hoe edel en zuiver voorstellingen ook zijn, zij schuiven zich tussen jou en het onvoorstelbare beeld dat God is. De ziel waarin de zon zich wil spiegelen, moet ontbloot en gevrijwaard zijn van beelden, want waar ook maar enig beeld zich in de spiegel vertoont, daar belemmert dit Gods beeld…’
‘De hoogte en diepte die deze mensen in zich ontdekken is met geen enkel verstand of geestvermogen te begrijpen; het gaat boven alle geestvermogens uit tot in een afgrond. (…)
Denken jullie niet dat ik me ook maar enigszins aanmatig dat ik ooit zover gekomen ben, hoewel geen enkele leraar iets zou moeten leren wat hij niet zelf heeft meegemaakt. Toch is het desnoods voldoende dat hij het liefheeft en ernaar verlangt en niets wat daar tegenin gaat. Het kan niet anders, moeten jullie weten.
‘In het zwijgende midden, waarin alle dingen in het hoogste zwijgen zijn en een waar silentium heerst, daar krijg je in waarheid dit Woord te horen. Wil God spreken, dan moet jij zwijgen. Wil God ingaan, dan moeten alle dingen uitgaan’ (Kerstpreek).
*
‘Kijk, als ik geen priester was en niet in een klooster leefde, zou ik het erg prettig vinden schoenen te kunnen maken. Ik zou dat liever doen dan wat ook, want ik zou graag mijn brood willen verdienen met mijn handen. Er bestaat geen arbeid, hoe eenvoudig ook, geen nog zo bescheiden handvaardigheid, waar de mensen op neerkijken, of ze komt geheel van God en is een bewijs van Zijn bijzondere gunst’ (Preek nr 11 en 47).
Leo Raph. A. de Jong o.p.
*
Bronnen voor dit artikel:
PETER FREENS: Johannes Tauler. De Preken. Vertaald en geannoteerd. E-boek. Sittard, 2015.
C.O. JELLEMA: Heinrich Seuse, het boek van de Waarheid. Johannes Tauler: preken. Historische uitgeverij, Groningen,2004.
EMMANUEL JUNGCLAUSSEN: Uit preken van Tauler. De innerlijke grond. Gottmer, Haarlem, 1976.
ALOÏS HAAS en THOMAS BINOTTO: Meister Eckhart, op zoek naar de goddelijke essentie. Synthese, 2016, blz.64.
*
Eerder verscheen:
‘Mijn medebroeder Johannes Tauler zei…’
Henricus Suso (Heinrich Seuse) (1295-1366)