Frankrijk, 8 mei 1866: zuster Henri-Dominique ontmoet voor het eerst pater Jean Joseph Lataste. Ze had over de jonge dominicaan en zijn Huis van Bethanië gehoord en was gefascineerd door dit nieuwe idee: een religieus huis voor vrouwen die uit de gevangenis komen.
Eigenlijk hoorde ze al 23 jaar bij de zusters van de Opoffering van Maria, waar ze verschillende leidende functies had bekleed. Maar nu had ze de jaarlijkse geloften niet hernieuwd en werd ze dominicanes. Hoewel ze al bijna 44 jaar oud is, laat ze alles achter zich om in Bethanië opnieuw te beginnen.
Nu ze de stichter van de nieuwe gemeenschap leert kennen, verzekert ze hem, hoe sterk de dienst aan ex-gevangenen tegemoetkomt aan haar verlangen en dat ze alles voor deze arme vrouwen wil doen.
Het begint dus met een misverstand. Lataste vertelt haar dat hij geen huis begon om ontslagen gevangenen op te vangen, maar een klooster waarin ze volledig medezusters kunnen worden – samen met vrouwen van onbesproken levenswandel. Na een passende tijd van invoering zal er geen verschil meer zijn.