Op dertienjarige leeftijd liep Villana van huis weg om een klooster in te gaan, maar haar familie wist dat te voorkomen. Haar vader huwelijkte haar uit aan Rosso di Piero en Villana legde zich er bij neer. Ze werd lui en ‘wereldlijk’, zoals dat heet, ondergedompeld in luxe en rijkdom.
Op een dag echter, toen ze zich opmaakte en een rijk versierde jurk had aangetrokken, zag ze in de spiegelbeeld een demonische figuur. Een tweede en derde spiegel toonde hetzelfde. Villana begreep dat ze haar zondige ziel zag. Ze verruilde haar dure kleren voor de eenvoudigste die ze kon vinden, en rende huilend naar de dominicanen in het Santa Maria Novella, waar ze biechtte en een nieuw leven begon.
Villana werd lid van de Derde Orde (lekendominicanen) en legde zich toe op haar geestelijk leven. Ze raakte soms in extase tijdens de Mis of andere geestelijke bijeenkomsten, zodat er in de hogere kringen kwaad over haar werd gesproken. Voor de noodlijdenden in de stad echter werd ze een heilige, die bezittingen verkocht om hen te helpen en hen ook geestelijk bijstond.