Misschien was hij veelzijdiger dan zijn medebroeders, oppert Otto Vervaart in dit portret, want zijn werk valt niet eenvoudig met één slagzin te kenschetsen.
Yves Congar werd geboren in het Franse Sedan. In 1914, vlak na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, verwoestte een bombardement zijn parochiekerk. Vier jaar lang vond de parochie gastvrijheid in een protestante kerk. Congar hield in deze jaren een geïllustreerd dagboek bij.
Na de oorlog ging hij naar het seminarie te Reims en vanaf 1921 naar het Institut Catholique in Parijs. Na zijn militaire diensttijd trad hij in 1925 in bij de dominicanen. Hij begon aan het noviciaat in het Belgische Kain waar toen de opleiding van Le Saulchoir was gevestigd. Hij werd in 1931 priester gewijd.
Verboden boeken
Na de afronding van zijn studies werd hij docent aan Le Saulchoir. Zijn eerste boek, Chrétiens désunis. Principes d’un ‘oecuménisme’ catholique (Verdeelde christenen. Principes van een katholiek oecumenisme) verscheen in 1937. Ook startte hij dat jaar met de boekenreeks Unam Sanctam over ecclesiologie, de leer van het kerkbeeld.
In het toenmalige antimodernistische katholieke klimaat hield hij zich bezig met onderwerpen die snel als verdacht golden. Le Saulchoir was daarbij nogal in beeld. Chenu’s programma voor een nieuwe theologie, Une école de théologie: Le Saulchoir (1937) werd in 1942 op de Index van verboden boeken geplaatst.
Jaren van ballingschap
In 1939 werd Congar legeraalmoezenier. Hij werd krijgsgevangen gemaakt en verbleef enige jaren in het roemruchte officierenkamp Colditz. Zijn gezondheid werd toen al ondermijnd door multiple sclerose.
Vanaf 1945 doceerde Congar weer aan Le Saulchoir, dat inmiddels in Parijs was gevestigd. Congar hernam zijn oecumenische contacten. Hij was bevriend met Michael Ramsey, de latere anglicaanse aartsbisschop van Canterbury, en hij bezocht de oecumenische weken van het benedictijnerklooster te Chevetogne. Hij raakt spoedig opnieuw in beeld bij de curie, zeker na zijn boek Ware en valse hervorming in de Kerk uit 1950. Eén van zijn lezers was de toenmalige nuntius in Frankrijk, Angelo Roncalli, de latere paus Johannes XXIII.