Article header background
Terug naar overzicht

Stefan Ansinger

image

Toespraak van Petrus


image

El Greco - Aanbidding van de Naam van Jezus (1578-79). Wikimedia.

Handelingen van de Apostelen 3, 11-26

11Terwijl hij zich aan Petrus en Johannes vastklampte, liep al het volk verbaasd rond hen te hoop in de Zuilengang van Salomo. 12Toen Petrus dit zag, richtte hij het woord tot het volk: “Mannen van Israël, waarom verwondert gij u toch hierover en waarom staart ge ons aan, als hadden wij uit eigen kracht of vroomheid bewerkt dat deze man loopt? 13De God van Abraham, Isaak en Jakob, de God van onze vaderen, heeft zijn dienaar Jezus verheerlijkt, die gij hebt overgeleverd, en voor Pilatus verloochend, ofschoon deze van oordeel was Hem in vrijheid te moeten stellen. 14Maar gij hebt de Heilige en Gerechte verloochend en als gunst de vrijlating van een moordenaar gevraagd. 15De leidsman ten leven daarentegen hebt gij gedood. God heeft Hem evenwel uit de doden doen opstaan; daarvan zijn wij getuigen.

16Omwille van het geloof in zijn Naam heeft zijn Naam deze man, die ge ziet en kent, weer kracht gegeven. Het geloof door Hem verleend, heeft de man deze gaafheid van leden geschonken ten aanschouwe van u allen. 17Maar ik weet, broeders, dat gij in onwetendheid gehandeld hebt, evenals uw overheden. 18Maar wat God tevoren had aangekondigd bij monde van alle profeten, dat zijn Messias zou sterven, heeft Hij zo in vervulling doen gaan. 19Bekeert u dus en hebt berouw, opdat uw zonden worden uitgewist 20en er van de Heer uit tijden van verkwikking mogen komen en Hij u Jezus zende, die voor u als Messias was voorbestemd. 21De hemel moest Hem opnemen tot de tijd van het herstel van alle dingen, waarover God gesproken heeft bij monde van zijn heilige profeten sinds oude tijden.

22Mozes toch heeft gezegd: Een profeet zoals ik zal de Heer onze God voor u doen opstaan uit uw broeders. Naar Hem moet ge luisteren in alles wat Hij tot u zeggen zal, 23en ieder die niet naar die profeet luistert, zal uit het volk worden uitgeroeid. 24En alle profeten, allen die vanaf Samuel en zijn opvolgers gesproken hebben, hebben ook deze dagen voorspeld. 25Gij zijt de zonen van de profeten en van het verbond dat God met uw vaderen gesloten heeft, toen Hij tot Abraham zei: In uw zaad zullen alle geslachten van de aarde gezegend worden. 26Voor u in de eerste plaats heeft God zijn dienaar doen opstaan en Hem gezonden die u zegen schenkt als ieder van u zich van zijn boosheid bekeert.”


Toespraak van Petrus

In naam van Jezus: de Godmens Namen verwijzen naar personen of zaken. Als ik zeg: “Paus Franciscus” of "Dominicus” dan denk je aan die personen. Je ziet ze als het ware voor je. In bijbelse zin is de naam dan ook een verwijzing naar de persoon en zijn taak. Jezus betekent dan letterlijk: God redt. In de toespraak van Petrus in Handelingen, gaat het ook om de naam van Jezus: Op grond van het vertrouwen in de naam van Jezus Christus kwam er weer kracht in deze man hier, die u allen kent; dat vertrouwen heeft hem, waar u allen bij was, weer helemaal gezond gemaakt.

De naam van Jezus is niet zomaar een naam. Ze verwijst naar de persoon van Jezus Christus die zowel volledig God als volledig mens is. Als we zijn Naam dus aanroepen dan wordt hij zelf als persoon aanwezig en komt goddelijke kracht in tijd en ruimte. Dit vertrouwen op de naam van Jezus betekent twee dingen.

Ten eerste dat wij niet op onze eigen kracht vertrouwen maar op de persoon van Jezus die alleen uit eigen kracht genezing kan schenken omdat hij de zoon van God is. Het aanroepen van zijn naam betekent toen en nu dat wij niet onszelf, maar zijn eeuwige liefde centraal stellen. Ontslaat dat ons van eigen verantwoordelijkheid? Nee, zeker niet. Maar het vertrouwen in de naam van Jezus erkent dat Hij onze schepper is en dat wij van Hem kracht ontvangen om goed te handelen. Maar het gaat niet alleen om handelen. Een van de dingen die alleen God kan doen is zonden vergeven. Omdat Jezus zit aan de rechterhand van God kan hij, en dus ook zijn naam, vergeving schenken. Zijn naam aanroepen betekent zijn liefde tegenwoordig stellen. En vergeving is die liefde van Hem die de schuld ontmoet. De schuld verdwijnt wanneer in geloof Jezus’ naam wordt aangeroepen omdat God zelf dan in de persoon van Jezus tot ons komt.

Daarom roept Petrus ook op tot bekering en inkeer opdat de zonden in zijn naam worden uitgewist. Als wij zo in een gelovig hart ons vertrouwen stellen op de Naam van Jezus dan zal de verrezen Christus ons voorspoed en zegen schenken. Dat is niet op zijn minste een dominicaanse taak omdat al in het tweede concilie van Lyon in 1274 de devotie tot de H. Naam van Jezus aan de predikersorde werd toevertrouwd.