Ik ben de deur van de schapen, zegt Jezus. In het Grieks gebruikt Hij het woord thura, en dat betekent poort, entree. Jezus is de ware ingang tot ons, die in de beeldspraak van Psalm 95 Gods schaapskudde zijn. Wie op een andere manier dan door de deur die Hij is bij de schapen komt, noemt Hij een dief of een rover. Hij of zij is niet eerlijk tegen de schapen en probeert ze te verlokken door ze aan te spreken op hun onderbuikgevoelens. 'Psst, wil je niet de belangrijkste worden? Ik weet wel een manier. Hé, zou je niet rijk en beroemd willen zijn? Volg dan mijn advies.'
Geef het maar toe, je verlangt hartstochtelijk naar de macht om de wereld naar je hand te zetten en je vindt dat dit voor iedereen het beste zou zijn. 'Doe dan wat ik je zeg.' Volgens Jezus herkennen zijn schapen dergelijke stemmen niet en zullen zij dergelijke valse herders niet volgen, maar een dit selectieve gehoor vraagt langdurige en voortdurende oefening.