Article header background
Terug naar overzicht

Jezus het Licht van de wereld

Johannes 8, 12-20

Door Jef Schoenaerts

Shalom

In “Shalom allemaal”, de tv-reeks over de Joodse gemeenschap in Antwerpen, kwam ook Soekot, het Loofhuttenfeest aan bod. Elke gelovige jood probeert – desnoods op zijn balkon - een hut te bouwen met een dak van loof en bladeren zodat ’s nachts de sterrenhemel zichtbaar is. Daar woont en slaapt hij ook. Het herinnert hem aan de kwetsbaarheid van de zwerftocht in de woestijn want: elke avond een nieuwe hut. Ze voelden zich daarbij beschermd door Jahweh die hen op vele manieren de hand boven het hoofd hield. Zo leidde god zijn volk naar het beloofde land door ’s nachts vóór hen uit te gaan in een zuil van vuur en licht.

Het Loofhuttenfeest is de achtergrond waarop Johannes de identiteit van Jezus verder verheldert. Niet toevallig vindt het optreden van Jezus plaats in “de schatkamer van de tempel”. Daar werden tijdens het feest kandelaars aangestoken ter ere van Jahweh en werd ’s nachts met lichtfakkels gedanst. Deze lichtceremonie verwees naar de lichtkolom die in de woestijn richtinggevend was voor de tocht naar het leven. Als Jezus nu zegt: “Ik ben het licht voor de wereld”, begrepen zijn toehoorders: net als de lichtkolom de Israëlieten naar het leven leidde, is Jezus voor ons de lichtende, goddelijke gids.




“Het Loofhuttenfeest is de achtergrond waarop Johannes de identiteit van Jezus verder verheldert.”

Is de metafoor van het licht voor ons ook krachtig en even sprekend?

Voor licht en donker hebben we immers onze eigen aanpak ontwikkeld: we draaien de schakelaar om en baden in het licht, onze schaduwkanten leggen we voor aan een psycholoog. Verwachten we eigenlijk wel “licht”? Leven wij in een hut met zicht op de sterrenhemel of verschansen we ons in onze bunker, uitgerust met camera en brandverzekering? Kijken wij uit naar een god die als een licht meegaat op onze tocht?

Misschien ligt een sleutel tot het antwoord op deze vragen in het perspectief waarin Jezus zijn leven plaatst. Met een verwijzing naar de Vader zegt hij: “Ik weet waar ik vandaan kom en waar ik naartoe ga.”. Voor mijn eigen leven hertaal ik met een zekere schroom die uitspraak als: er is een heilige grond die mij draagt, mij zendt en mij verwacht. Een lichtbaken met een naam en een gezicht.

“Alles zal zwichten en verwaaien wat op het licht niet is geijkt…” Pasen, feest van het eerstgeboren licht, grond onder onze voeten, laatste woord van hem die leeft!