Article header background
Terug naar overzicht

Stefan Mangnus

image

Jezus op het Loofhuttenfeest

Johannes 7, 14-24

Een nieuw hoofdstuk

In onze gang doorheen het evangelie van Johannes beginnen we vandaag een nieuw hoofdstuk. Dat is niet alleen letterlijk zo (we beginnen aan Johannes, hoofdstuk zeven), maar ook figuurlijk: waar de lezingen van de afgelopen dagen zich afspeelden in het noorden, in Galilea, zijn we intussen afgereisd naar het zuiden, naar de tempel in Jeruzalem. Daar is het Loofhuttenfeest in volle gang, het oogstfeest, het meest uitbundige feest van het jaar.

Jezus begint er onderwijs te geven bij de tempel, de gebruikelijke plaats om dat te doen. Hij roept weerstand op, en over die weerstand gaan we de komende dagen veel horen: Johannes 7 en 8 bestaan grotendeels uit debatten die Jezus bij de tempel voert, debatten die steeds feller worden. Vandaag horen we het begin ervan.

Het opvallende is dat de vragen die Jezus krijgt niet gaan over de inhoud van wat hij leert: blijkbaar is dat niet waar het probleem zit. Jezus krijgt vragen over twee andere dingen. De eerste vraag is: Waar heeft hij al die kennis vandaan? Hij heeft toch geen diploma schriftgeleerdheid? De vraag “Waar heeft Jezus het vandaan?” gaan we de komende dagen vaker horen, en vandaag horen we Jezus’ eerste antwoord: Hij heeft inderdaad geen opleiding schriftgeleerdheid gedaan, maar hij heeft wel degelijk een basis voor zijn leer: die komt van God, die hem gezonden heeft. En hij voegt toe waarom dat belangrijk is: Wie op eigen gezag spreekt, zoekt zijn eigen eer; wie de eer zoekt van iemand anders, die kun je vertrouwen: die staat daar niet voor zichzelf.





“Jezus heeft inderdaad geen opleiding schriftgeleerdheid gedaan, maar hij heeft wel degelijk een basis voor zijn leer: die komt van God.”

Influencers

Ik hoor dit in 2024, en kijk naar de wereld om me heen: naar de influencers in onze cultuur: alleen het woord al suggereert dat het meer gaat om het hebben van invloed, dan om wat je met die invloed voor goeds zou kunnen doen. En ik zie politieke machthebbers die er niet voor terugschrikken de belangen van het land dat zij dienen ondergeschikt te maken aan hun ego, en economische machthebbers die hun werknemers uitbuiten omwille van hun eigen eer. Dan heeft de opmerking van Jezus iets nuchters: Daar waar mijn spreken niet langer uit God voortkomt, daar waar ik praat voor mijn eigen ego, daar word ik onbetrouwbaar.

De andere vraag die Jezus oppikt gaat niet over zijn woorden, maar over zijn daden. Vorige week hoorden we hoe hij een lamme genas op de sabbat. Nu was er een discussie over wat je wel of niet kon doen op de sabbat. Besnijdenis mag, zo was de publieke opinie, want de wet op de besnijdenis gaat vóór op de wet om op de sabbat niet te werken. Maar iemand genezen, dat was omstreden: welke wet weegt hier het zwaarst? Jezus verdedigt zijn keuze: een mens helemaal gezond maken moet gaan voor de sabbatsplicht. En hij voegt toe: Oordeel niet oppervlakkig, maar rechtvaardig.

En ik kijk weer om me heen in onze tijd, en zie een samenleving waarin de onzekerheids-tolerantie lijkt af te nemen: alsof we steeds slechter kunnen omgaan met nuance en onduidelijkheid, en dat elkaar ook niet leren. Een cultuur waarin denken in termen van simpele tegenstellingen (waar - niet waar; man – vrouw; wij – zij; goed – fout), aan populariteit lijkt te winnen, in plaats van dat we genieten van de rijkdom aan grijstinten die er zijn en de zoveel fijnzinniger manier van kijken die dat oplevert, fijnzinniger én waarachtiger: omdat de dingen die niet duidelijk zijn, niet zwart-wit, niet zeker, überhaupt de enige dingen zijn die de moeite van het overdenken waard zijn. Jezus maakt een keuze: de heelwording van een mens gaat voor de sabbatsrust. Niet omdat het één goed is en het ander slecht, maar omdat in de grijstinten van dingen die allemaal goed zijn, het heil van de mens voorop moet gaan. Hij noemt dat: Oordeel niet oppervlakkig, maar rechtvaardig.

Zo leert Jezus vandaag, daar bij de tempel in Jeruzalem, twee dingen. Spreken zonder bedrog is: niet je eigen eer zoeken in wat je zegt. En rechtvaardig oordelen betekent: niet oppervlakkig kijken, niet te snel oordelen. Waar we onszelf en elkaar in die twee dingen oefenen, daar wordt in stilte of hardop toegeleefd naar Gods waarheid.