Jezus roept zijn leerlingen – en daarmee ook ons – op om elkaar lief te hebben. Dat klinkt eenvoudig, maar de praktijk is vaak complexer. Ik weet niet hoe het met jou zit, maar soms zijn er dagen waarop het me moeite kost om iemand lief te hebben. Dit kan komen door een vervelende opmerking, maar het kan ook iets kleins zijn, zoals een bezoeker die elke avond in de kapel hard moet niezen, waardoor de stilte wordt verbroken en de irritatie in mij opborrelt.
De opdracht van Jezus is nog iets ingewikkelder. Kort nadat Jezus zijn leerlingen heeft opgeroepen om elkaar lief te hebben, deelt Hij met hen de laatste maaltijd. Tijdens deze maaltijd verdwijnt een van de leerlingen om Hem te verraden.
Deze passage raakt me telkens weer. Niet alleen vanwege het verraad, maar ook omdat niemand opstaat om de afvallige leerling te zoeken. Hadden ze Jezus niet begrepen toen Hij sprak over de verloren Zoon? De vraag blijft bij mij hangen: waarom heeft niemand Judas achtervolgd om hem tegen te houden, hem terug te halen, en hem lief te hebben ondanks zijn innerlijke strijd?