De geur is een heel eigen gewaarwording. Voor wat je ziet of hoort, kun je je ogen sluiten, je oren dicht stoppen; maar de geur dringt zich op, dringt door alles heen. Dit kan afstoten, zoals de stank van ontbinding, maar ook uiterst aangenaam zijn, zoals een aantrekkelijk parfum. Hoe dan ook, de geur doet iets of iemand indringend aanwezig zijn.
De plaats van die aanwezigheid heeft een bijzondere naam: ‘Beth-ani’, huis van de arme, oord van een mens in nood- bepaald geen oord dat publiek aantrekt, niet de ‘place to be’.Maar in de oude bijbelse verhalen zijn de armen juist diegenen die opgezocht worden door die Ene die Ik Zal Er Zijn wil heten. Waarom? Omdat zij niet zichzelf kunnen redden en daardoor geen last hebben van het zichzelf-genoeg-zijn dat de aanwezigheid van die Ene in de weg staat.
In dat huis is een feestelijk samenzijn, een maaltijd rond een herrezen mens, ‘El-azar, God ontfermt zich’ geheten, en rond diegene die hem uit de dood vandaan heeft geroepen. Die mens Lazarus is een levende getuige dat Jezus’ woord- ‘Kom naar buiten’ – een mens wegtrekt uit zichzelf, de kwade macht overwint die mij opsluit in mijzelf. Wie in mij gelooft hééft al eeuwig leven, heeft hij tot Martha gezegd. Dat is iets anders dan restauratie van het oude leven na de dood: zijn woord spreekt in mij kracht aan om nú al overeind te komen, om anders te leven, weg uit het oude: nieuw. Huub Oosterhuis schreef: “In de Bijbel is dood: dat je ‘voor dood bent’, door duizend angsten bevangen; en leven: dat je jezelf kunt geven, je leven inzetten voor velen”.
Ook de anderen in dit samenzijn rond de Heer hebben hun eigen rol. Martha vertegenwoordigt de praktische zorg die nodig is, willen mensen niet in goede bedoelingen blijven steken- alles moet op orde zijn, er moet gekookt worden, de tafel gedekt. De gastvrijheid moet handen en voeten krijgen wil het huis van de arme een ruimte worden voor de gast om er tot zichzelf te komen en zichzelf te zijn.