Article header background
Terug naar overzicht

Erik Borgman

image

Gustavo Gutiérrez (1918-2024), een persoonlijk in memoriam

Op maandag 22 oktober 2024 stierf, 96 jaar oud, de dominicaan Gustavo Gutiérrez. Gutiérrez wordt algemeen beschouwd als founding father van de bevrijdingstheologie. Gutiérrez stierf aan een longontsteking in het dominicanenklooster in Lima, waar hij woonde.

image

Gustavo Gutiérrez (1918-2024).

De uitvaart vond op 24 oktober plaats in de basiliek van de Allerheiligste Rozenkrans in de Peruaanse hoofdstad. De aartsbisschop van Lima was de hoofdcelebrant. Kort voor de begrafenis begon, waarbij naar schatting zo’n 1000 mensen aanwezig waren, zette het Vaticaan een video op zijn YouTube-kanaal. Daarin noemde paus Franciscus Gutiérrez ‘een man van de kerk’, die wist te zwijgen als hij moest zwijgen en wist te lijden als het zijn beurt was om te lijden, wiens apostolisch werk veel vrucht had gedragen en die veel rijke theologie had voortgebracht.

Dubbel eerherstel

In de jaren tachtig en negentig lag Gutiérrez’ theologie in Rome sterk onder vuur. Een van de redenen waarom Gutiérrez rond de millenniumwisseling dominicaan werd, waren de voortdurende botsingen met de toenmalige aartsbisschop van Lima. Er was dus tijdens de begrafenis sprake van een dubbel eerherstel. Overigens had in 2011 de toenmalige prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer, Gerhard Müller, Gutiérrez’ theologie al nadrukkelijk orthodox verklaard. In 2018 bedankte paus Franciscus hem bij gelegenheid van zijn negentigste verjaardag voor zijn theologische dienstwerk, met name voor de introductie van de lang opstreden ‘voorkeursoptie’ voor de armen en de miskenden van de samenleving.

Nu is de bevrijdingstheologie niet door Gutiérrez gesticht. Zij kwam in het kielzog van het Tweede Vaticaans Concilie op verschillende plaatsten tegelijkertijd op. Voor mijn eigen beeld en receptie van de bevrijdingstheologie is het werk van Gutiérrez echter wel van groot belang geweest. Vandaar dat ik hem hier graag gedenk.

Baanbrekend

Het was vooral dankzij zijn Theologie van de bevrijding, het baanbrekende boek van zijn hand waarvan in 1971 de eerste Spaanse editie verscheen, dat ik al vroeg in mijn theologiestudie de intuïtie kreeg dat niet de inzet voor een betere samenleving het belangrijkste aspect was van deze theologie.

Fundamenteel was de overtuiging dat God in de geschiedenis aan het werk was door het verzet van de armen tegen hun armoede.

Voor Gutiérrez was theologie wat hij noemde ‘de tweede stap’. Dat werd door tegenstanders geïnterpreteerd als ideologisering van de theologie ten dienste van een politiek project, de bevrijding van de armen en onderdrukten door middel van klassenstrijd.

image

Erik Borgman.

Erik Borgman


"Fundamenteel was de overtuiging dat God in de geschiedenis aan het werk was door het verzet van de armen tegen hun armoede."

Voor Gutiérrez was het engagement met de armen in hun inzet voor een menselijk leven echter in de eerste plaats een spirituele zaak. Daar was God aan het werk. Dat armen en gemarginaliseerden zich begonnen te manifesteren als dragers van verlangen naar en inzet voor bevrijding, was voor hem een ‘teken van de tijd’, om de uitdrukking van het Tweede Vaticaans Concilie te gebruiken. Daarin kwam aan het licht dat de God wiens koninkrijk Jezus verkondigde ook in de huidige geschiedenis nog werkzaam was.

Geen politieke lezing van het evangelie

Anders dan veel voor- en tegenstanders dachten, was bevrijdingstheologie dus geen politieke lezing van het evangelie. Het was veeleer een evangelische lezing van de geschiedenis, inclusief de politiek. Mijn dissertatie, in 1990 verschenen als Sporen van de bevrijdende God, was een poging te laten zien dat dit uiteindelijk ook voor andere vormen van bevrijdingstheologie gold, in en buiten de bakermat van Latijns-Amerika. Maar het was Gutiérrez die mij hiervan bewust heeft gemaakt.

Dit betekende ook een verdieping van mijn kennismaking met de dominicaanse traditie. Die had ik in Nijmegen met de paplepel ingegoten gekregen, zonder de bijzondere eigenheid ervan te beseffen. Gaandeweg ontdekte ik hoezeer Gutiérrez beïnvloed was door het werk van Marie-Dominique Chenu (1895-1990), Yves Congar (1904-1995) en niet te vergeten mijn eigen leermeester, Edward Schillebeeckx (1914-2009). De wijze waarop Gutiérrez theologie verstond niet als een reeks abstracte speculaties over God, maar als reflectie op een geleefde spiritualiteit, lag direct in het verlengde van Chenu’s herontdekking van de historiciteit van de theologie vanwege haar verbondenheid met de geleefde tijdgeest. Zijn dynamische visie op de traditie van de kerk had belangrijke impulsen te danken aan de reflecties daarover van Congar. Zijn inzicht in het theologische belang van het verzet van de armen is direct verwant aan de visie die Schillebeeckx aan het einde van de jaren 1960 ontwikkelde over wat hij de ‘contrastervaring’ noemde, de allereerst existentieel ervaren zekerheid dat het lijden van de wereld en het lot van grote groepen mensen niet overeenkomt met hoe het zou moeten zijn. En dus om verzet vraagt.

Dat de menselijke geschiedenis en alles daarbinnen met God verbonden is, herontdekte Gutiérrez in de spiegel van de visie op de geschiedenis van Karl Marx (1818-1883). Er is hem daarom verweten dat zijn theologie op ontoelaatbare wijze van het marxisme afhankelijk was. Gutiérrez vond zelf achteraf ook dat hij zich op sommige punten iets te veel had laten meeslepen door een al te eenzijdig strijdbare en constructivistische visie op christelijk geloof en christelijke inzet.

'Variant van het inzicht van Thomas van Aquino'

Hij bracht op dit punt enkele belangrijke nuanceringen aan in zijn Theologie van de bevrijding. Om zijn positie te verduidelijken schreef hij bovendien ook nog altijd goed leesbare boeken over spiritualiteit. In Drinken uit de eigen bron, in het Spaans verschenen in 1983, laat hij zien hoe een geleefde spiritualiteit die zowel aanknoopt bij de Bijbel als bij hun eigen ervaringen, de armen weerbaar maakt tegenover illusies en valse ideologieën. Naar aanleiding van het Bijbelboek Job schreef hij in 1985 over de omgang met het lijden in het licht van een God die het lijden van de onschuldige niet wil.

Wat Gutiérrez uiteindelijk herontdekt heeft, is naar mijn overtuiging niets anders dan een variant van het inzicht van Thomas van Aquino dat God indirect en ‘bemiddeld’, maar reëel gekend wordt door en in onze eindige en historische werkelijkheid. Een andere toegang is er niet. Ook Gods openbaring komt tot ons via de schepping en de geschiedenis. Ik heb de laatste jaren twee keer Theologie van de bevrijding gelezen met hedendaagse studenten met uiteenlopende achtergronden. Het boek wordt inmiddels beschouwd als een klassiek werk dat elke theoloog of religiewetenschapper eigenlijk gelezen moet hebben. Opvallend is hoezeer studenten nog altijd verrast zijn dat je op deze manier theologie kunt bedrijven. Dat is mooi, maar ook enigszins treurig voor een boek van meer dan vijftig jaar oud.

Bartolomé de las Casas

Mij verbaasde het dus niet dat Gutiérrez uiteindelijk dominicaan werd. Ik denk dat voor hemzelf daarbij het werken aan zijn grote boek over de dominicaan Bartolomé de las Casas (1484-1566) een belangrijke rol speelde. In aansluiting bij de prediking van een groepje dominicanen onder leiding van António de Montesinos (1475-1546) keerde De las Casas zich fel tegen de uitbuiting van de oorspronkelijke bewoners van Zuid-Amerika. Officieel was de wijze waarop zij behandeld werden erop gericht om ze tot christenen te maken. De Montesinos en De las Casas zagen echter in de martelingen en de minachting die hen ten deel viel het beeld van de lijdende Christus. En daarmee dus de kolonisten als zijn vervolgers.

Gutiérrez zag in hem een voorloper van de bevrijdingstheologie, en hij had al vroeg het pastoraal centrum in Lima van waaruit hij praktisch actief was naar hem genoemd. Maar als iemand van gedeeltelijk indiaanse bloed zal hij zich door de figuur van De las Casas, die de bijnaam droeg ‘ verdediger van de indianen’, ook persoonlijk getroost hebben gevoeld. De eerste Spaanse editie van zijn omvangrijke studie over Las Casas verscheen in 1992, midden in de tijd dat Gutiérrez in eigen land van zijn eigen bisschop veel tegenstand ondervond.

Erik Borgman


"Dat ik mij niet alleen een katholiek, maar ook een dominicaans theoloog weet, heb ik niet in de laatste plaats aan Gutiérrez te danken."

'God is voor ons uit de geschiedenis aan het veranderen'

Dat ik mij niet alleen een katholiek, maar ook een dominicaans theoloog weet, heb ik niet in de laatste plaats aan Gutiérrez te danken. Er waren in de jaren zeventig en tachtig ook anderen mee bezig, maar voor mij was hij het die mij de noodzaak liet inzien om met de geslotenheid van het geseculariseerde beeld van de geschiedenis te breken. Een God die vooral via onze individuele ziel in de wereld aanwezig is, is te weinig. God is voor ons uit de geschiedenis aan het veranderen en nodigt ons vanuit de toekomst die Hij zo tot stand brengt uit om mee te doen.

Dat zo velen tot op de dag van vandaag het belang van dit inzicht niet inzien, laat staan dat zij het zouden herkennen in het werk van Gutiérrez, verbaast mij al sinds wij als studenten in 1978-79 in een werkcollege in Nijmegen Theologie van de bevrijding lazen en wij ons opwonden over de vaak ronduit slechte Nederlandse vertaling. Dat good old Gustavo van aangezicht tot aangezicht de God ziet die hij heeft verkondigd zonder af te laten of zich te laten ontmoedigen, leidt voor mij geen twijfel. Midden tussen de armen aan wie naar het woord van Jezus het koninkrijk der hemelen behoort.

Erik Borgman, lekendominicaan en emeritus-hoogleraar Publieke Theologie.

Blijf lezen

image

Erik Borgman zwaait af als hoogleraar

Theoloog en lekendominicaan geeft op 13 september in Tilburg zijn afscheidscollege