Wij hebben allen een lotsbestemming te bereiken en te beleven. Maar dewelke? Het is mij onmogelijk die vraag te beantwoorden voor u, want het antwoord zit in u. Het is aan elkeen van u om uw bestemming te ontdekken, beginnende bij de gaven die we ontvangen hebben, de kwetsbaarheden die ons kenmerken en de krachten die ons ondersteunen. Ons leven hier op aarde is geen pelgrimsweg die ‘doodloopt’ op de dag van ons overlijden en die geen enkele zin heeft. Onze aardse reis is geen absurditeit, zonder bestaansreden. Nee, ons leven heeft zin: de zin om ons te ontplooien, om tot bloei te komen. Verrassend als dit moge klinken, is het nochtans een klassieke theologische stelling, verankerd in een lange kerkelijke traditie. Zelfrealisering en ontplooiing zijn geen egoïstische termen, die een terugplooien op onszelf impliceren. We mogen nooit vergeten dat we voor alles relationele wezens zijn, die nood hebben aan elkaar om te leven, om gelukkig te zijn. Mijn naaste is een integraal deel van wie ik ben, hij of zij is in mij en het is in de wederzijdse ontmoeting dat betekenis besloten ligt, betekenis die ons kan helpen in te zien waar ons innerlijke geluk ligt.
Geloven in God, ons vertrouwen in Hem stellen, heeft maar kracht van getuigenis indien wij een innerlijke vreugde uitstralen tot hen die wij ontmoeten. In ons diepste zelf kunnen wij de bron van onze ontplooiing vinden, de richting van onze innerlijke reis. Gesterkt door de ontdekking en het verlangen naar harmonie met onszelf, kunnen wij het pad inslaan van onze persoonlijke zending. Ieder van ons is gezonden door God. In de verhalen over de profeten wordt duidelijk dat de gezondene doortrokken is, niet in de eerste plaats door een boodschap die hij moet overbrengen, maar wel door een aanwezigheid in hem, die hem de kracht geeft de strijd aan te gaan en zijn menselijke zwakheden te overkomen. Alleen kunnen wij niets, met twee, of beter nog, met God, wordt alles mogelijk. Droom en utopie maken dan plaats voor een werkelijkheid die voorbij de menselijke hoop reikt. Onze missie is dan geen taak meer die we te vervullen hebben, maar een gave die we delen. Wat we ontvangen hebben is per definitie datgene wat niet van onszelf komt, maar is datgene wat we vervolgens zelf moeten uitdelen. Het geloof is een wonderbaarlijk cadeau dat we niet voor onszelf mogen houden. Het gevaar bestaat ons het geloof zo toe te eigenen dat we het opsluiten in een innerlijke schatkist die geen ander mag of kan openen. Het klopt echter dat het delen van iets zo intiem best moeilijk is, alsof we onszelf net iets te veel blootgeven. Nochtans is het precies dat wat Christus van ons verwacht: dat we de weg gaan van onze missie zonder iets mee te nemen, dat wil zeggen, met als enige bagage ons geloof, zonder zekerheden, de gok wagend van het vertrouwen, zonder enige garantie op welslagen.
Te riskant? Misschien ook niet. Zoals een kind van een jaar of tien opmerkte: Jezus zelf is onze reservetuniek. Aan ons dan om de weg in te slaan naar onze bestemming, niet alleen, maar als apostelen, gekleed met Gods mantel.
Amen.