Ten gevolge van bepaalde pijnlijke gebeurtenissen, zoals ziekte, het verlies van een dierbare, morele kwetsuren of zielsgebreken, heeft onze innerlijke aarde misschien iets van zijn vroegere vruchtbaarheid verloren. Op sommige plekken van ons hart zijn er distels gegroeid, op weer andere plekken is het terrein rotsachtig geworden, maar steeds is er een plaats waar de akker zijn oorspronkelijke friste bewaard heeft. God zaait op gulle wijze, zelfs op ruwe grond. Hij zit niet vast in een economische logica, waarbij er steeds een resultaat moet worden behaald. Hij zaait zonder te tellen, want wat Hij alle dagen in ons zaait zijn zaden van leven en liefde.
Enkele zaden zullen vallen aan de rand van ons hart. Bij de verwerking van ons leven kan de angst ons overvallen en soms durven we de werkelijkheid van ons bestaan niet meer onder ogen zien, een vorm van verlamming belet ons verder te gaan. Gods zaden van leven en liefde, gevallen op die plek, nodigen ons dan uit de reis naar onze bestemming te hervatten. Andere zaden zullen vallen op de rotsachtige grond van ons hart. Deze plekken zijn ontstaan toen ons hart versteende bij bepaalde vormen van verraad of verwonding. Om verharding van het hart tegen te gaan, hebben we Gods zaden van leven en liefde nodig om een weg van verzoening te gaan. Tot slot zullen sommige zaden gezaaid worden tussen de distels in ons hart, op momenten dat ons hart overspoeld wordt door de zorgen van het bestaan. Opdat ons hart niet verstikt zou worden, vragen Gods zaden dat we het pad zouden wieden om een vrije doorgang opnieuw mogelijk te maken.
Ondanks de tot woestenij vervallen delen van ons hart, zit er in elk van ons een prachtig perceel goede grond. Dit is Gods plaats bij uitstek, de goede grond om ingezaaid te worden. Precies op deze plek van ons hart tekent God ons leven met een overvloed van zaden. Elk van deze zaden zal vrucht dragen volgens datgene wat er in besloten ligt, het honderdvoudige, het zestigvoudige of het dertigvoudige. Dit alles kan niet anders dan goed zijn, want het is God zelf die ons vanuit zijn goddelijkheid inzaait. Zo bloeien leven en liefde in ons op en vormen prachtige boeketten van licht. Vanuit de hemel zaait God dus zonder te tellen, en de vruchten die wij hiervan dragen maken ons op onze beurt zaaiers van leven en liefde hier op aarde. Het volstaat om in ons eigen hart op zoek te gaan naar Gods zaden, en deze vervolgens te zaaien in het hart van anderen om ons heen. Ook wij worden zo zaaiers van het Rijk Gods. Het zakje met graantjes neergelegd in het hart van elkeen, door de Vader in de Zoon en met de Geest, bevat een veelheid aan soorten, allen o zo noodzakelijk voor de vervulling van Gods plan. Om dit te bereiken moeten wij zaaien: zaden van zachtheid en tederheid, zaden van vriendschap en broederschap, zaden van vergeving en verzoening, zaden van aandacht en mededogen, zaden van hoop en vertrouwen, zaden van glimlach en humor, zaden van warmte en barmhartigheid en zovele andere zaden die in ons eigen hart gezaaid zijn door die personen die ons op een dag de smaak van God te pakken deden krijgen. Al deze zaadjes zullen ons toestaan liefde te leggen in het leven terwijl we leven leggen in de liefde. Enkel dan zullen we beseffen dat zaaien wezenlijk liefhebben is. Laten we ons dan ook van deze taak kwijten, zonder te tellen. Onze opdracht is zonder ophouden te zaaien, want zo schenken we aan anderen de mogelijkheid op een dag met God in contact te komen, die God, die zin geeft aan ons leven.
Amen.