Binnen deze logica is het antwoord van Christus geheel verrassend: “hinder hem niet”, want overal waar een man of een vrouw, wie hij of zij ook is, demonen uitdrijft – of het nu een demon van ongerechtigheid, van egoïsme, van luiheid, van onverschilligheid weze – overal waar mannen en vrouwen ervoor ijveren dat ieder die werkt een billijke vergoeding krijgt, zoals we daarnet gelezen hebben in de Jakobusbrief, overal waar gelovigen en niet-gelovigen samen bidden, overal is het dezelfde Geest Gods die werkzaam is en handelt in ons. Jezus toont ons zo dat hij geen monopolie eist. Hij is gekomen voor het heil van alle mensen. Hij wil dat wij allen gered worden. Dit is een van de redenen voor zijn menswording. Het is de reden waarom elke mens van goede wil gevraagd wordt demonen en het kwade onder welke vorm dan ook uit te drijven. Zo toont Christus ons dat het dwaas is te denken dat onze cultuur, onze zijnswijze, onze denkwijze superieur zijn aan die van anderen. De anderen hebben zich niet te plooien naar onze keuzes, onze ideeën, onze waarden… We moeten samen werken om de Schepping die ons is toevertrouwd verder te zetten. Allen hebben wij de Geest Gods ontvangen. Laat ons tonen dat we zulk vertrouwen waardig zijn door op een juiste wijze te handelen, dat wil zeggen op een manier die in overeenstemming is met Gods wil.

Deze manier van mens-zijn, vervuld van de heilige Geest, verhindert evenwel niet dat we in de strijd tegen het kwade vele obstakels op ons pad treffen. Die obstakels vat Jezus samen door te verwijzen naar verschillende lichaamsdelen: de hand, de voet en het oog. Hiermee wordt verwezen naar de drie fundamentele verlokkingen van de mensheid, waarmee ook Jezus werd geconfronteerd toen hij zich veertig dagen terugtrok in de woestijn.

Herinner u dat het gaat om de verleidingen van het hebben, van de macht en van de jaloezie. Eens te meer staan we tegenover paradoxen en keuzes die in volle vrijheid moeten worden gemaakt. Laat ons de drie lichaamsdelen die door Jezus worden vernoemd hernemen. Waar de hand het goede doet wanneer ze deelt en helpt, kan ze ook een obstakel worden wanneer ze doodt of rooft. Zo kunnen ook onze voeten ons leiden naar anderen om hen te ontmoeten, of juist ons doen vluchten om te vermijden dat we ons over hen moeten ontfermen. Waar onze ogen een blik kunnen richten die van aandacht of compassie vervuld is, kunnen ze ook een blik werpen vol haat, jaloezie en hoogmoed. Zich hiervan bewust worden zet ons op een weg naar innerlijke waarheid. Een weg van nederige erkenning dat in ons al deze negatieve neigingen bestaan, dat niet alles in ons goed is. Zonder ooit te vergeten dat indien er schaduwzones in ons bestaan, dit ook wil zeggen dat er in ons zonovergoten zones bestaan, waardoor wij het contrast kunnen zien. Geen schaduw zonder zon. Daarom moeten wij, naar het voorbeeld van de wijnboer die zijn wijnranken snoeit opdat ze goede vruchten zouden dragen, onze misvattingen en schaduwzones bijknippen en relativeren. Om het met andere woorden te zeggen: leerling worden van Jezus is enerzijds ons verheugen in alles wat er goed en mooi is in ons, erkennen wat in ons kwaliteit en waarheid is, en anderzijds in staat zijn die obstakels in ons weg te nemen die anderen verhinderen om deel te nemen aan de verwerkelijking van het Rijk Gods. Wij hebben geenszins een monopolie, en het is door onze krachten te bundelen dat wij het Rijk zullen opbouwen dat God aan ons heeft toevertrouwd.

Amen.