Moeilijk iemand te vinden die stipter was dan deze meneer. Altijd op tijd, nooit te laat; alsof hij de uurregeling van de treinen van buiten had geleerd. Daarom ook mijn verbazing hem systematisch enkele minuten nà het begin van de zondagsviering te zien binnenwandelen in de kerk. “Op tijd voor mensen, te laat voor God”, zo leek zijn persoonlijk devies wel te luiden. Gedreven door een zekere nieuwsgierigheid vroeg ik hem op een dag naar de reden voor zijn gedrag. Hij antwoordde me eenvoudigweg dat voor hem de Mis aanving met de lezingen. Het begin van de viering vond hij maar saai, altijd hetzelfde met die herhaling van dat zinnetje uit het ‘Kyrie’: “Heer, ontferm U over ons”, zodat hij verkoos het geheel en al te vermijden door een beetje te laat binnen te komen. Om de betekenis te begrijpen van wat we beleven tijdens de eucharistieviering wanneer we bij het begin ervan, bij het Kyrie, vragen om de liefde en de barmhartigheid van onze God, stel ik voor opnieuw de lezingen van vandaag te bekijken.

In Christus zijn wij allen geroepen dochters en zonen van het Licht te worden. Dat is Gods hoop voor zijn Schepping. “God is mens geworden opdat de mens God zou worden”, aldus de Heilige Ireneaus lang geleden. Door ons mens-zijn zijn we ingeschreven in Gods bestaan, uitgenodigd deel te nemen aan het goddelijke leven. Een leven van Licht, een leven verlicht door een onovertrefbare Liefde. Dat is onze bestemming. Dit biedt zich aan en wordt beleefd door de keuzes die we elke dag maken, de keuzes die ons in staat stellen om ons te ontwikkelen, vervulling te zoeken en zoekend die goddelijkheid te benaderen die ingeschreven is in het hart van onze mensheid. Om te leven van Gods tedere liefde, dienen ook wij ons onder te dompelen in het zwembad van Siloë. Zijn wij uiteindelijk zo verschillend van de blind geborene? Ik denk van niet. Ook wij hebben onze blinde vlekken. We kunnen door allerlei zaken, al dan niet op zich van goede aard, verblind worden. Zegt men bijvoorbeeld niet dat liefde blind maakt? De Duitse filosoof Georg Lichtenberg schreef zelfs in de achttiende eeuw: “als liefde blind is, dan geeft het huwelijk haar wel ogen”. Voorbij deze schertsende opmerking, moeten we tot de erkenning komen dat er in ons persoonlijk leven tal van zaken zijn die onze eigen verblinding kunnen bewerkstelligen: ik kan bijvoorbeeld blind zijn door een hels levensritme, dat me verhindert rustig na te denken en de werkelijkheid onder ogen te zien. Het streven naar macht, de grenzeloze zoektocht naar onmiddellijke pleziertjes, gewilde onwetendheid, dorre routine…: al deze houdingen kunnen dagdagelijkse verblinding veroorzaken. Vandaag komt Jezus echter tot ons, nodigt ons uit tot onderdompeling in het bad van Siloë, oftewel: een stap richting ‘niet-verblinding’.

‘Niet-verblinding’ van wat ons verhindert onszelf te zijn, ‘niet-verblinding’ van alle kleine beperkingen die tot ons wezen behoren. Die beperkingen zijn onze verstrooiingen, wat ons dwarsboomt, onze ergernissen, ons gemopper, dat soms zulke proporties aanneemt dat het anderen aan het lachen brengt, omdat men merkt hoezeer onze geest vertroebeld raakt door zoveel kleine, absoluut onnozele details. In de loop van het leven verwordt dit tot een laag schubben die beetje bij beetje onze ogen bedekt en ons verblindt. In zekere zin vormen die schubben de donkere zijden van ons hart, namelijk al wat we verdringen tot diep in ons binnenste, om te vergeten. Kleine woorden en gebaren, dikwijls onschuldig, maar die toch hun spoor nalaten in ons bestaan en ons bezwaren.

Het gaat hier niet meteen om momenten van een gebrek aan liefde, momenten die in het algemeen zonden genoemd, die ons doen wegdrijven van het Verbond met God en die van ons een weg van verzoening vragen. Neen, het gaat eerder om de kleine zwakheden van elke dag die ons bestaan kunnen vergiftigen, en waar we ons best nu en dan van af kunnen maken door ze aan de voet van Christus’ kruis te leggen. En het is eenvoudigweg dàt wat we doen aan het begin van elke eucharistieviering: we vragen om Gods liefde opdat Hij onze blindheid, ontstaan door persoonlijk tekortschieten, zou wegnemen, en ons zou openstellen tot inzicht in zijn Woord. En als het werkelijk dat is wat we doen aan het begin van elke eucharistie, is het dan niet jammer en schadelijk voor het eigen geloof zichzelf níét dit moment van Gods barmhartigheid te gunnen? Met het Kyrie springen we op onze beurt in het bad van Siloë, om te genezen van onze blinde vlekken en zo binnen te gaan in het beloofde Licht. Dat onze zondagse stiptheid ons steeds in staat moge stellen dit moment van goddelijke tederheid te beleven. Amen.