Gelukkig gaat het er voor ons niet zo aan toe. Het gebed is iets eenvoudig, heel eenvoudig. Eerst en vooral gaat het om een ontmoeting, in het diepste van ons wezen, daar waar God gekozen heeft te komen inwonen. Sinds Hemelvaart moeten we de Heer niet meer enkel in de Hemel zoeken. De Hemel is in eenieder van ons. Wij zijn de Hemel op aarde geworden. Wanneer wij erop uit willen gaan om God te ontmoeten, moeten we dus in onszelf beginnen. Hij is het die het initiatief neemt, en wij antwoorden Hem. En deze ontmoeting beleven we een beetje zoals wanneer we een vriend ontmoeten, tot wie we zeggen: ‘we hebben niet veel tijd om over ons beide te praten, laat ons dus beginnen bij mij’. In deze innerlijke dialoog richten we ons namelijk in het meest intieme van onze intimiteit tot Diegene door wie wij ons bemind weten en van wie wij niks te vrezen hebben, want Hij is per definitie doordrongen van barmhartigheid. Aan God kan ik alles zeggen, kan ik alles vertellen. Het is niet nodig om mooie woorden te gebruiken, om fraaie zinnen te construeren, om Hem te tonen hoe goed ik mijn taal beheers. Met Hem gaat het om een ontmoeting van hart tot hart, in de prachtige wetenschap dat ‘wanneer je eigen hart je veroordeelt, God groter is dan je hart en Hij kent alles’, zoals Sint Jan het schrijft in zijn eerste brief (1 Joh 3, 20-21). Ziedaar de God die wij ontmoeten in deze innerlijke dialoog. Hij is de Vader voor wie wij niets moeten verstoppen. Zonder twijfel is Hij degene tegenover wie ik steeds in waarheid en transparantie sta. Dit is onmogelijk in een menselijke relatie. Het is niet mogelijk om altijd alles te zeggen of te delen met onze naasten. Maar met God ligt dit anders. Alles kan ik Hem toevertrouwen. Alles kan ik met Hem delen. Nooit zal er een geheim zijn tussen ons. En de taal die wij onder ons praten, is de mijne. Het is met mijn eigen woorden dat ik Hem tegemoet ga, en Hij begrijpt me niet enkel, maar Hij houdt ook van me. Ja, God houdt van elkeen van ons, wat ook onze geschiedenis moge zijn of wat we ook hebben gedaan. Hij staat aan onze zijde op de tocht van het leven en zet zich tegenover ons in ons eigenste hart. Ik kan Hem dankzeggen, ik kan Hem toevertrouwen wat me bezighoudt, ik kan met Hem mijn zorgen en angsten delen, ik kan Hem om hulp vragen. Beter nog: ik kan Hem om alles vragen. Alles, werkelijk alles, zelfs materiële zaken. Zoals een hedendaagse theoloog het zei: als u tot uzelf zegt dat in het gebed het onbetamelijk is om dit of dat aan God te vragen, dan ontstaat het probleem dat die dingen steeds weer zullen terugkomen in uw gedachten en zo uw ontmoeting met God zullen verstoren. Om terug te komen tot het meest wezenlijke van onze intimiteit met Hem, is het daarom beter alle materiële zaken van ons af te werpen door ze simpelweg aan Hem te vragen. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat Hij ons altijd positief zal antwoorden. God beluistert ons. Wij hebben het voorrecht een rechtstreekse ontmoeting met Hem te hebben. Er is geen tussenstap tussen Hem en ons. Het volstaat tot Hem te spreken met de woorden van ons hart. Echter, wanneer God kiest om een positief antwoord te geven op een van onze vragen, dan doet Hij dit door een ander menselijk wezen, die omzeggens nooit zal weten dat hij een goddelijke boodschapper is. Door deze eenvoudige gebedswijze te aanvaarden, kennen en herkennen wij de ene, ware God, zo zegt ons Jezus in het Evangelie van vandaag. Laat ons dan leven van dat gebed, van die innerlijke dialoog, en zoals eens een kindje zei: ‘wanneer je je gebed beëindigt en je zegt “amen”, dan is het een beetje alsof je op “verzenden” klikt wanneer je een e-mail hebt geschreven’. Laat ons die geestelijke wezens worden, die de enige, levende God tegemoet gaan in het diepste van ons hart. Amen.
7de zondag van Pasen
Heel dikwijls komen mensen me zeggen dat ze er niet in slagen te bidden. Ze hebben de indruk dat het gebed een toewijding is van de geest die voorbehouden is voor enkele geprivilegieerden, alsof je – vooraleer God te kunnen ontmoeten – een gebedsschool zou moeten doorlopen of een cyclus van spirituele oefeningen. Ik stel me dan God voor, daarboven, zittend op een wolk, die nagaat of we wel ons licentiaatsdiploma in spirituele studies hebben behaald alvorens Hij zich verwaardigt naar ons gebed te luisteren. Er zouden dan echte gebedsprofessionals zijn, en daarnaast alle anderen, die met wisselend succes tot gebed proberen te komen.