Article header background
Terug naar overzicht

Bernard De Cock

image

Dertiende zondag door het jaar

Vandaag horen we hoe rasverteller Marcus twee wonderen van Jezus beschrijft, ze met elkaar verweeft en er zo een spannend verhaal van maakt. We zien het voor onze ogen gebeuren: Jezus geraakt niet vooruit door de tegen hem opdringende massa, hij besteedt bovendien onderweg veel tijd aan de vrouw die al heel lang aan bloedingen leed. Zal hij nog op tijd zijn voor het zwaar zieke dochtertje van Jaïrus? Er is een duidelijk verband tussen de twee wonderen, maar ik wil vandaag focussen op de genezing van de vrouw. (Het was een lange lezing, dus zal de preek wat korter uitvallen… hoop ik).

Een van de moeilijkste gevoelens van een mens is schaamte. Darwin noemde haar zelfs de meest menselijke emotie. Ik en jij en iedereen krijgen te maken met schaamte, het gevoel van knagend en blijvend onbehagen over iets in ons leven waar we beschaamd voor zijn. Het kan over een geheim gaan, bv. niet kunnen lezen en schrijven of het langzaam afgegleden zijn naar armoede. God verhoede dat het uitlekt – daarom moet het angstvallig verborgen worden gehouden! Het kan ook gaan over iets dat openbaar bekend is, bv. door duidelijk waarneembare symptomen van een erge ziekte. Dan probeert men het te verzachten met camouflage of met zoiets als ‘het is allemaal zo erg nog niet’. Of het nu geheim is of publiek, in beide gevallen hebben we een duivelse schrik dat de omgeving ons ervoor zal verachten of uitstoten of laten vallen. Waarom breng ik dat vervelende gevoel hier ter sprake? Om vat te krijgen op de vrouw uit ons verhaal.

Wie is die naamloze vrouw? Welke ziekte heeft ze? Ze lijdt al twaalf jaar aan bloedvloeiingen, staat er. Dat zijn geen menstruatiebloedingen, maar bloedingen die niet te stelpen zijn. Die zijn verbonden met uitwasemingen, lichaamsgeur, vuil. Echt iets om je diep voor te schamen. Door die ziekte is ze volgens haar joodse cultuur sociaal-religieus onrein. Dat heeft tot gevolg dat ze voortdurend zélf haar medemensen op afstand moet houden om hen niet te besmetten, terwijl ze niets liever wil dan een normaal sociaal leven. Bovendien is haar medische en financiële situatie uitzichtloos. Ze heeft heel wat afgetobd met telkens weer andere dokters, al haar geld is erin opgegaan en het heeft haar niets geholpen. Integendeel, het is steeds maar erger geworden. Eén brok miserie, één brok verdriet, één brok schaamte.



“Van Jezus leer ik dat wij ons begripsvol in elkaar moeten inleven, want elk van ons heeft kwetsuren waar hij of zij zich voor schaamt.”

Eigenlijk is de vrouw leeggebloed. En dat heeft naast de letterlijke ook een psychologische betekenis. Ze heeft altijd gemeend dat ze zich volledig moest geven, zich moest opofferen, alles voor de ander, niks voor zichzelf. Ze was trouwens te beschaamd om aan anderen iets voor zichzelf te vragen of iets van andere mensen aan te nemen. Altijd maar in de bres voor die anderen tot ze zelf totaal op was, helemaal leeg! Tot ze geen druppel bloed meer in zich had. Tot ze leeggebloed was, dood. En het bloed dat uit haar kwam had haar bovendien – zoals ik zonet al zei – afgesneden van elk menselijk contact.

En wat doet de bleke, beschaamde, levenloze vrouw, midden die grote menigte? Ze had van Jezus gehoord en ze prakkeseert nu bij zichzelf: al gelukt het mij maar dat ik enkel zijn kleren aanraak, dan komt het met mij in orde. En ze doet het. Ze raakt het uiterste puntje van Jezus’ mantel aan, en dan ook nog van achter. Ongemerkt dus, want ze mag dat feitelijk niet doen. Ze overtreedt daarmee de wet. Maar Jezus heeft het wel gemerkt. Hij voelt dat er een genezende kracht van hem is uitgegaan. Híj is hier echter niet de handelende held. Het is het geloof van de vrouw dat alles in gang heeft gezet. Als antwoord op het geloof van de vrouw werkt God doorheen het lichaam van Jezus. Haar bloeden houdt op. Ze is verlost van die geseling. Er is weer leven mogelijk. Bang en bevend werpt ze zich voor Jezus neer en openbaart hem welke goddelijke en leven gevende kracht er in hem aanwezig is, waarop Jezus haar prijst om haar geloofsinitiatief.

Wat onthoud ik van dit ontroerende verhaal? Van de vrouw leer ik dat ik mijn schaamte en de reden ervan moet durven onder ogen zien en aanvaarden als een deel van mezelf. Dat ik kan gaan staan in de kwetsbaarheid van die schaamte en die als springplank kan nemen naar een nieuw begin: een opnieuw houden van mezelf, van mijn medemensen, van God. Van Jezus leer ik dat wij ons begripsvol in elkaar moeten inleven, want elk van ons heeft kwetsuren waar hij of zij zich voor schaamt. En vooral, is elk van ons niet door God gewild en gewenst? Ik wens jullie en mezelf toe dat er van ons een goddelijke energie mag uitgaan die een ander tot leven wekt, en dat we ook zelf zo leven mogen ontvangen.