Als God de Vader zijn Zoon op aarde had gelaten, zou dit ons dan niet geïnfantiliseerd hebben? Want dan zouden we bij elke te nemen beslissing Hem gevraagd hebben wat te doen. Ons leven op aarde zou dan ongetwijfeld gemakkelijker zijn geweest, maar omgekeerd zouden we niet langer verantwoordelijk zijn over onze eigen lotgevallen. Vanaf het moment dat God ons echter zijn Schepping heeft toevertrouwd, heeft Hij gewild dat wij vrije mannen en vrouwen zouden zijn. Het vertrek van Christus, zijn Hemelvaart, betekent dus wezenlijk zijn respect voor onze vrijheid. Het gaat om een vrijheid die ons toestaat onze toekomst op te bouwen. Is het nodig om in herinnering te brengen dat vrijheid niet doen is wat je wil, maar wel willen wat je doet. Het komt ons toe om, in volle verantwoordelijkheid, beslissingen te nemen die bijdragen aan de komst van een meer humane wereld, meer in overeenstemming met Gods wil. Christus laat ons dus vrij en roept ons op om voortaan op een andere manier de ruimte in te nemen die achterblijft bij zijn weggaan. Dit terugtrekken is overigens geen goddelijk voorrecht. Want hoeveel ouders trekken zich niet op de tippen van hun tenen terug om aan hun kinderen – wanneer deze volwassen zijn geworden – toe te laten hun eigen weg te gaan? Hoeveel personen die projecten hebben opgestart wissen zichzelf niet uit naderhand, juist ten bate van de projecten die ze hebben opgestart? In staat zijn zichzelf uit te wissen tegenover diegenen die we hebben opgevoed of tegenover datgene wat we hebben opgestart, vraagt om een zekere dosis nederigheid. We kunnen dit intentioneel beleven, of omdat het leven het zo bepaalt. Een ziekte of ouderdom uitstaan, het verlies van een geliefde… zijn zeker ook ervaringen waarin wij dit ‘terugtrekken’ beleven; het zijn ervaringen van loslaten. Hierbij gaat het niet om een ontkenning van onze eigen persoon of onze eigen geschiedenis, maar eerder om een nieuwe wijze van het schrijven van ons levensverhaal. Door nieuwe ervaringen kan soms een onvermoede ruimte zich laten ontdekken. Zich terugtrekken, zich uitwissen, loslaten staat ons dan toe om opnieuw op een afstand te komen van datgene wat we aan het worden zijn. Dit biedt ons de gelegenheid om terug te komen tot datgene wat de essentie uitmaakt van ons bestaan. Hoe het ook zij, ook al is de Zoon God vertrokken, wij zullen nooit meer alleen zijn daar Hij tot ons zegt dat Hij “met ons zal zijn alle dagen tot het einde van de wereld”. Zijn afwezigheid wordt dus niet gekenmerkt door verlatenheid, maar is een afwezigheid gekenmerkt door de aanwezigheid van de heilige Geest zoals deze ons zal gegeven worden met Pinksteren. Door de uitstorting van de Geest nodigt God zich in elk van ons uit, opdat we nog vrijer ons leven zouden leiden en daarbij zijn werk zouden nastreven. In andere woorden: Christus heeft zich uit ons gezichtsveld verwijderd, om beter in ons te kunnen inwonen. Zijn vertrek betekent een nieuwe manier van aanwezigheid, niet dichtbij-zichtbaar-aan onze zijde, maar eerder innerlijk-universeel-voorbij tijd en ruimte. Wij zijn met Hem verbonden in die intimiteit van God die wij “Hemel” noemen. Jezus Christus heeft zich uit deze aardse wereld teruggetrokken om ten volle zijn intrede te doen in het Rijk van Liefde, daar waar wij eens allen verzameld zullen zijn. Door zijn Hemelvaart is Hij vertrokken, en nochtans is het zo dat Hij ten diepste bij ons aanwezig is. Zoals Paul Claudel zegt: “Ik moet mijn gezicht aan jullie onttrekken, opdat jullie mijn ziel zouden hebben.” Voortaan beleven wij nog vrijer het mysterie van de goddelijke intimiteit tussen de Vader en de Zoon, waarbij we worden vertroost door de aanwezigheid van de Geest die in ieder van ons woont. Als dit werkelijk zo is, dan inderdaad, “zalig zijn diegenen ten bate van wie Christus vertrokken is.” Amen.
Hemelvaart van de Heer
“Zalig zijn diegenen ten bate van wie Christus is vertrokken.” Is dit geen nieuwe zaligspreking, het overwegen waard, op dit hoogfeest van Hemelvaart?