Nu het jaar haar einde nadert worden we vaak overvallen door een gevoel van onbehagen. We houden van de gezelligheid van de eindejaarsfeesten, de familiale sfeer en de doorbraak van het licht. Tegelijk zitten we er mee in onze maag: zoveel menselijke ellende waar we machteloos bij zijn.
Is het mogelijk iets over vrede te zeggen? Dat is in elk geval de uitdaging van het kerstfeest. We vieren inderdaad de geboorte van een kind, een gebeuren dat het onbehagen doorbreekt. Want de hoop mag niet verstommen. In alle kerken wordt vandaag uitgekeken naar de “prins van vrede”. Zou dat echt kunnen: dat één mens een beslissende wending geeft aan de geschiedenis. Dat is de hoop van het kerstfeest: dat door één mens het vuur van de hoop nieuw leven wordt ingeblazen.
Er worden dezer dagen heel wat kerstconcerten gegeven die massale belangstelling genieten. Is dat iets wat mensen zoeken? Muziek trekt mensen aan. De schoonheid van muziek verheft ons, zij ontrukt ons aan de monotone alledaagsheid. Muziek maakt ons ontvankelijk voor hetgeen we gratis krijgen. “Een kind is ons geboren”. Het roept een intense vreugde op. Ieder kind dat geboren wordt is het bewijs van het vertrouwen dat er hoop is voor de wereld.
Zo klinkt het ook in één van de bekende muziekstukken. Met name de Messiah van Händel. Het slot van het tweede deel van het oratorium is van een intense alles overheersende vreugde. “Wonderful, glorious, king of kings and lord of lords. And he shall reign for ever and ever”. Het kan nogal triomfalistisch klinken, maar toch is de vreugde nooit blind geweest voor de kwetsbaarheid van het pasgeboren kind. Juist dit weerloos kind wordt ervaren als een gave van “hierboven”: wonderful, glorious. Zo zingen we toch uit volle borst “hij komt van alzo hoge, van al zo veer”. Daarmee wil gezegd zijn dat het om een heel bijzonder gebeuren gaat.
In de kerk gaat de aandacht vaak een andere kant uit. Zij beklemtoont vooral Jezus als Pantocrator, als wereldbeheerser en eindrechter. Het heet dat hij de redder is van heel de mensheid, en wel door zijn lijden, kruisdood en verrijzenis. In mozaïeken en schilderijen wordt plastisch uitgebeeld hoe de verrezen Christus Adam en Eva – symbool van de hele mensheid – uit de onderwereld omhoog trekt om hen binnen te leiden in de hemel.
In het kerstverhaal is geen sprake van een pantocrator. Geen sprake van een Albeheerser. Wél van een pas geboren kind. En de herders zijn de uitverkorenen als eerste getuige. Zij horen nochtans bij het uitschot van de samenleving. En het teken van redding is een hulpeloos kind dat nog alles te leren heeft. Het is de manier waarop een nieuwe tijd doorbreekt.
Een nieuwe tijd. Niet als een wereldomspannend project van onophoudelijke groei en welvaart, maar als het onooglijk gebeuren dat zich afspeelt bij vluchtelingen als Maria en Jozef. Er is nergens plaats voor hen. Zij zijn aangewezen op de warmte van de os en de ezel. De os en de ezel blijken meer empathie te tonen dan onder mensen soms het geval is. Zo ook de herders met hun schapen. Tekens van een nieuwe tijd.
Merkwaardig is dat. En toch. Wanneer we bedenken hoe Jezus’ leven is afgelopen. Bij zijn afscheid tijdens het laatste avondmaal zegt Jezus: doe dit tot mijn gedachtenis. Het is ook de manier waarop Händel zijn oratorium “the Messiah” afrondt. Jezus’ hele leven, van geboorte tot kruisdood is in één woord samen te vatten: Jezus, een gegeven man, trouw in de liefde ook als het lichaam gebroken wordt.
Jezus’ optreden is in zijn onaanzienlijkheid tegelijk van bijzondere betekenis. Hij is “prince of peace”. Zijn weerloosheid is, tegen de gangbare logica in, een weg die hoop wekt. “wonderful and glorious”. Zalig kerstfeest