Wij willen dat wellicht met zijn allen onderschrijven, maar we botsen tegen de onverbiddelijke wetmatigheden van onze samenleving. Belangrijk zijn bezit, aanzien en macht. Avoir, valoir, pouvoir: het zijn de sleutelwoorden voor wie het wààr wil maken in onze samenleving. Het ongeluk wil echter dat deze strevingen zonder grens zijn. Wie bezit wil meer, wie aanzien geniet werkt zich hogerop, wie macht heeft wil die uitbreiden. Daar boven op worden we ook nog eens gebrainwashed dat het de consumptie is die gelukkig maakt. Consumptie is het nieuwe evangelie. Niet de liefde of de goedheid waar het evangelie het over heeft.
En toch laten we de armen niet zakken. Er is namelijk een goedheid die stand houdt. Goedheid kun je uiteraard niet opleggen, liefde ook al niet. Je kan er geen systeem van maken, geen regime. Elke poging die denkt dat zoiets mogelijk is, is gedoemd om te mislukken. We kunnen de wereld niet omtoveren in een hemels paradijs. Maar we kunnen wel iéts doen. We kunnen de kleine waarden in ere herstellen. Om te beginnen in de relatie van mensen onder elkaar. De goedheid van het dagelijks leven. We noemen ze de kleine goedheid, want ze is een goedheid zonder getuigen, in stilte voltrokken, bescheiden en zonder triomf.
Zo is ook het leven van de meeste mensen begonnen. Uit liefde geboren en bestemd om lief te hebben. Het is één van die kleine waarden die dreigt overroepen te worden door de schreeuwerige glammer en glitter van het openbare leven. Er is weerbaarheid nodig om zich daardoor niet te laten opjagen. Weerbaarheid hoort bij liefde. Het is nuchter blijven om te beseffen wat er écht toe doet. Weerbaarheid is nodig om niet meegesleurd te worden van de ene sensatie naar de andere, zoals het ons wordt opgelegd door de alomtegenwoordige reclame.
Dat we kleine waarden belangrijk vinden betekent niet dat we ons afsluiten van de grotere verbanden waar we deel van uitmaken. Liefde kan niet opgesloten blijven binnen de muren van de kerk of van het eigen gezin of de kring van bekenden. Liefde heeft ook alles te maken met onze betrokkenheid op de samenleving en op de wereld waarin we leven. Liefde is meer dan liefdadigheid. Liefde betekent minstens het bewustzijn dat we ergens naartoe willen met de wereld. Dat we verantwoordelijkheid opnemen voor het geheel waar we deel van zijn. Liefde betekent de moed opbrengen om aan te klagen wat niet menswaardig is. Liefde is niet blind. Liefde is helderziend. Ze legt de vinger op de wonden van onze wereld.
Natuurlijk lost liefde onze problemen als gemeenschap niet op. Naast de kleine goedheid van mens tot mens is er nood aan een vastberadenheid om deze wereld te verbeteren. De Duitse politiek filosofe Hannah Arendt, die beide wereldoorlogen uit de vorige eeuw heeft meegemaakt en gestorven is in 1975 houdt een hartstochtelijk pleidooi voor wat ze “amor mundi”, de liefde voor de wereld, noemt. We kunnen leren het leven lief te hebben, de wereld lief te hebben. Tegen de achtergrond van wat ze heeft meegemaakt in de oorlog heeft ze de kracht van de kleine goedheid niet opgegeven. Zij neemt geen afstand van de wereld alsof het een plaats van pure miserie zou zijn. Ook niet na de verschrikkingen van de oorlog te hebben meegemaakt. Zij kiest voor de liefde voor de wereld. Al is het niet meer dan een kleine goedheid. Zij stuurt tegelijk aan op bewust maatschappelijk engagement. Zij dringt er op aan dat we met zijn allen ons lidmaatschap van de gemeenschap, ons burgerschap, ernstig nemen en ons aandeel in de zorg voor de wereld niet van ons afschuiven.
We kunnen de wereld niet redden. We kunnen haar wel verbeteren. Niet veel, maar iéts, ook als het niet gezien wordt. En wel door een omkering in ons denken. Door niet langer de vraag te stellen “wie is mijn naaste,” maar de vraag om te keren: “van wie ben ik de naaste geweest”. De naaste is de medemens voor wie ik me beschikbaar stel. Het is het uitgangspunt van waaruit ik elke dag opnieuw de wereld kan verbeteren. Om te beginnen voor de mens naast me, én tevens als burger in de samenleving. Beide horen samen. Voor beide kan ik een bijdrage leveren, en daar hoef ik niet mee te wachten: geen ogenblik.