Article header background
Terug naar overzicht

Dominicanen, Leuven en de universiteit: een gelukkig drietal

Dominicanen, de stad en de universiteit – een gelukkig drietal, zo bleek onlangs op een congres in Leuven. The Dominican Order, Leuven, and Its University (4 en 5 februari), was een gezamenlijk initiatief van de Onderzoekseenheid Geschiedenis van Kerk en Theologie van de KU Leuven, de Werkgroep Geschiedenis van de Dominicanenorde in de Benelux en het Historisch Instituut van de Orde van Predikbroeders en werd georganiseerd door de Vlaamse dominicaan en historicus Anton Milh.

image

Het seminarie, dat plaatsvond in de Faculteit Theologie, werd druk bezocht. Conor McDonough OP aan het woord.

De dominicanen deden al vóór de stichting van de universiteit (1425) aan theologie in Leuven, in hun klooster (opgericht in 1234), dat in 1447 formeel onderdeel werd van de nieuwe hogeschool. In het midden van de zeventiende eeuw kwamen er twee nieuwe predikherenkloosters bij in Leuven, van de Ierse en Engelse broeders, plus een dominicanessenklooster uit de Noordelijke Nederlanden. Dit laatste werd opgedoekt onder het bewind van keizer-koster Jozef II. Kort nadien, in de Franse tijd, moesten ook de broeders (en de universiteit) hun deuren sluiten, maar de zonen en dochters van Dominicus keerden vanaf het midden van de negentiende eeuw weer terug naar de Dijlestad.

Over deze eeuwenlange dominicaanse aanwezigheid in Leuven ging het in de bijdragen van de tien sprekers – een internationaal gezelschap, afkomstig uit België, Groot-Brittannië, Ierland, Italië en de Verenigde Staten.

Dominicanen in 3D

De bijdragen over het ancien régime spitsten zich toe op de vroegmoderne periode. Ramon Kenis en Joris van der Steen (Leuvens Historisch Genootschap) brachten de middeleeuwse en vroegmoderne materiële cultuur van Leuvense dominicanen tot leven met 3D-videoreconstructies van de kloosters op het Hertogeneiland, Terbank en het Iers college. Jarrik Van Der Biest (KU Leuven) presenteerde een ‘boekarcheologische’ studie naar notities die de dominicaan Johannes Loemelensis in de jaren 1560 maakte van bijbelcolleges van Michael Baius. Loemelensis werkte later allicht in het bisdom Doornik, en het vooruitzicht van disputaties met calvinisten – en de taak om katholieken apologetisch weerbaar te maken – deed hem bij Baius op zoek gaan naar een Bijbelse theologie die in het eigen studiehuis vermoedelijk minder op de voorgrond stond.

Conor McDonough, o.p. (University of Galway) sprak over het Iers college, één van een netwerk van Ierse priesterseminaries die zich na de ‘Tudor Conquest’ van het vaderland in katholiek Europa vestigden. Als centrum van Ierse cultuur stonden de dominicanen van dit college altijd wat in de schaduw bij hun franciscaanse medeballingen, maar hun klooster was wel een plek waar medebroeders uit de twee Ierse nationes – Gaelic-Iers en Anglo-Iers – een nieuwe identiteit smeedden, rond fides et patria.

Simon Francis Gaine, o.p. (Angelicum) toonde aan dat de achttiende-eeuwse theologische productie van het Engels college – uiteraard – thomistisch was, maar tegelijkertijd een opmerkelijke voorkeur voor historische en natuurwetenschappelijke onderwerpen aan de dag legde. Het roept de vraag op of dit klooster een centrum van katholieke verlichting genoemd kan worden.



De dominicanen deden al vóór de stichting van de universiteit (1425) aan theologie in Leuven, in hun klooster (opgericht in 1234), dat in 1447 formeel onderdeel werd van de nieuwe hogeschool.

Een bewogen kloosterleven

Zoals gezegd bracht de Franse Revolutie de dominicaanse aanwezigheid in Leuven niet definitief ten einde. Kristien Suenens (KADOC) sprak over de dominicanessen van Terbank, die daar in 1858 hun convent stichtten. Te midden van ultramontaans-liberale cultuurstrijd, en onder de voortdurende bemoeienissen van lekenweldoeners, kapitaalkrachtige ouders, aartsbisschoppen van Mechelen en ambitieuze stichteressen, was dit huis een plek waar de inrichting van vrouwelijk religieus leven fel bevochten werd.

Van contemplari naar contemplata aliis tradere: de pastorale traditie van de paters aan de Justus Lipsiusstraat - Ravenstraat was het onderwerp van Nils Roofthoofds onderhoudende presentatie. Leuven had de katholieke universiteit en een (eerst vrome, daarna seculariserende) Vlaamse stadsbevolking, maar kende ook een liberale burgerlijke bestuurselite, een socialistisch volksdeel en een Franstalig academisch publiek – dat laatste in elk geval tot aan de splitsing van de universiteit in de jaren zestig. Roofthoofd bracht allerlei vermoede en onvermoede realiteiten van dominicaans pastoraat in deze context voor het voetlicht.

Over distributionisme en casuïstiek

Niettemin eiste het intellectuele leven van de moderne dominicanen de meeste aandacht op. Drie sprekers belichtten Leuvense variaties van thomisme. Richard Finn, o.p. (Blackfriars) liet zien dat Leuven ook na de opheffing van het Engels college nog belangrijke invloed uitoefende op de Engelse dominicanen. De thomist Vincent McNabb kwam tijdens zijn studietijd in Leuven in de jaren 1890 op distributionistische gedachten, zij het wellicht meer door observatie van een geromantiseerd Vlaams platteland dan in de collegebanken. En zijn medebroeder Bede Jarrett deed aan de universiteit inspiratie op die later vrucht droeg in de oprichting van Blackfriars in Oxford.

Matthew Minerd (SS. Cyril and Methodius Seminary, Pittsburgh) sprak over de moraaltheoloog Benoît-Marie Merkelbach, wiens Summa theologiae moralis in de jaren 1930 een voorzichtige correctie op de gangbare benadering van Alfonsus de Liguori betekende. Geïnspireerd door Thomas ging Merkelbach uit van deugden in plaats van plichten of zonden, in een poging om de moraal uit zijn casuïstisch isolement te halen en te integreren in een bredere theologische visie.


image

Anton Milh OP treedt op als inleider en moderator.

De terugkeer van Thomas in Leuven?

Stephan van Erp (KU Leuven) maakte gewag van een twintigste-eeuwse Leuvens-dominicaanse traditie van thomisme in dialoog met modern denken. Zo hield de thomistische filosoof Domien De Petter zich met epistemologie bezig, terwijl de theoloog Jan Walgrave met zijn nadruk op de historische gesitueerdheid van de openbaring evenzeer een brug sloeg tussen metafysica en hermeneutiek.

Van Erp hoopt op een nieuwe dominicaanse traditie, te beginnen met een ‘terugkeer van Thomas van Aquino in Leuven’, leidend tot nieuwe doordenking van metafysica in de moderne theologie.


image

Geïllumineerd manuscript met het klein officie van Onze Lieve Vrouw, uit de collectie van de Belgische dominicanen, bewaard in de Leuvense Maurits Sabbebibliotheek.

Viliam Dóci, o.p. (Historisch Instituut van de Orde) en Brian Heffernan (KU Leuven/UCLouvain, en auteur van dit verslag) deden ten slotte een bescheiden poging de balans op te maken door zich af te vragen hoe zinvol het is om ‘dominicanen’ als categorie van historische analyse te gebruiken. Zoals dit seminarie aantoont, kan dat op allerlei manieren heel zinvol zijn, mits de categorie zelf gehistoriseerd wordt.

Auteur: Brian Heffernan

image

Na het seminarie werd aan de sprekers de mogelijkheid geboden tot bezichting van enkele dominicaanse topstukken in de Maurits Sabbebibliotheek. V.l.n.r.: Simon Gaine OP, Anton Milh OP, Viliam Dóci OP, Richard Finn OP.