Article header background
Terug naar overzicht

Jef Schoenaerts

image

Nieuwe vervolging in Jeruzalem | Gevangeneming en bevrijding van Petrus


image

Jacopo di Cione, Liberation of Saint Peter (1370–1371). Bron: Wikimedia

Handelingen van de Apostelen 12, 1-25

Nieuwe vervolging in Jeruzalem | Gevangeneming en bevrijding van Petrus

1Omstreeks die tijd legde koning Herodes de hand op enkele leden van de Kerk om hen te mishandelen. 2Jakobus, de broer van Johannes, liet hij met het zwaard ter dood brengen. 3Omdat hij bemerkte dat dit de Joden aangenaam was, liet hij ook nog Petrus gevangennemen. Het was juist in de dagen van het ongedesemde brood. 4Toen hij hem in handen had gekregen, wierp hij hem in de gevangenis en liet hem bewaken door vier groepen soldaten, elk van vier man. Het was zijn bedoeling Petrus na het paasfeest voor het volk te leiden. 5Terwijl Petrus in de gevangenis zat, werd door de Kerk vurig voor hem tot God gebeden.

6In de nacht voordat Herodes hem wilde laten voorleiden, lag Petrus met twee kettingen vastgebonden te slapen tussen twee soldaten, terwijl ook voor de poort van de gevangenis wacht werd gehouden. 7Opeens stond een engel des Heren bij hem en was de cel hel verlicht. Hij stootte Petrus in de zij, wekte hem en sprak: “Sta vlug op.” Meteen vielen de kettingen van zijn handen. 8Vervolgens zei de engel: “Doe uw gordel om en bind uw sandalen onder.” Petrus deed het. De engel hernam: “Sla uw mantel om en volg mij.” 9Hij ging mee naar buiten zonder nog te beseffen dat het werkelijkheid was wat de engel deed; hij meende een visioen te zien. 10Zij passeerden de eerste en de tweede wacht en kwamen aan de ijzeren poort die toegang gaf tot de stad; deze ging vanzelf voor hen open. Zij traden naar buiten, liepen een straat ver en eensklaps was de engel verdwenen. 11Toen kwam Petrus tot zichzelf en zei: “Nu weet ik zeker, dat de Heer zijn engel heeft gezonden en mij heeft ontrukt aan de macht van Herodes en alles wat het volk der Joden verwachtte.”

12Toen hem dit duidelijk was geworden, begaf hij zich naar het huis van Maria, de moeder van Johannes, ook Marcus genoemd, waar velen in gebed verenigd waren. 13Nadat hij op de buitenpoort geklopt had, kwam Roosje, het dienstmeisje, horen wie er was. 14Zij herkende Petrus’ stem, maar van blijdschap verzuimde ze open te doen. Zij liep vlug naar binnen om te vertellen dat Petrus voor de poort stond. Men antwoordde haar: “Je bent niet goed wijs.” 15Maar zij bleef volhouden dat het werkelijk zo was. Toen zeiden ze: “Dan is het zijn engel.” 16Intussen bleef Petrus maar kloppen. Toen ze eindelijk opendeden, waren zij verbaasd hem te zien. 17Hij gaf met de hand een teken dat zij stil moesten zijn, vertelde hun, hoe de Heer hem buiten de gevangenis had gebracht en voegde eraan toe: “Meldt dit aan Jakobus en de broeders.” Daarna verliet hij het huis en ging ergens anders heen. 18Toen het dag geworden was, heerste er onder de soldaten grote verwarring over wat er wel met Petrus gebeurd kon zijn. 19Herodes liet naar hem zoeken en toen hij hem niet kon vinden, nam hij de wachters in verhoor en liet hen gevangenzetten. Zelf vertrok hij van Judea naar Caesarea, waar hij enige tijd verbleef.

20Herodes was zeer verbitterd op de inwoners van Tyrus en Sidon. Dezen kwamen gezamenlijk naar hem toe, wisten Blastus, de kamerheer van de koning, op hun hand te krijgen en vroegen om vrede. Hun gebied was namelijk voor de voedselvoorziening afhankelijk van dat van de koning. 21Op een vastgestelde dag hield Herodes, gekleed in koninklijk ornaat en gezeten op zijn troon, een redevoering tot hen. 22Het volk juichte hem toe en riep: “Dat is de taal van een god en niet van een mens.” 23Terstond sloeg hem een engel van de Heer, omdat hij aan God niet de verschuldigde eer had gegeven; en door wormen verteerd stierf hij. 24Het woord des Heren gedijde en breidde zich uit. 25Barnabas en Saulus keerden terug na hun dienstwerk in Jeruzalem volbracht te hebben en namen Johannes, die ook Marcus genoemd werd, mee.

“Nu weet ik zeker dat de Heer zijn engel heeft gezonden”

Als in een populaire TV-soap een personage verdwijnt, wordt daar vooraf 'in de boekskes' uitgebreid over gespeculeerd. De trouwe volgers worden zo met zachte hand toegeleid naar de bewuste aflevering waarin het afscheid meestal met de nodige bombarie plaats grijpt.

Het verhaal van vandaag lijkt wel via dit procedé geschreven. In dit hoofdstuk staat Petrus een laatste keer in het volle licht vooraleer de focus verschuift naar Paulus. Met veel zin voor detail en dramatiek schrijft Lucas zijn verhaal toe naar een hoogtepunt. Spelen daarin mee: de leden van de gemeente die “vol vuur voor hem bidden”, een engel die in meerdere fasen een hoofdrol krijgt in de spectaculaire bevrijding uit de gevangenis en het dienstmeisje die in een naïef-ontroerende scène Petrus voor de deur laat staan. Met het kleine, mysterieuze zinnetje “Toen vertrok hij naar elders” verdwijnt Petrus van het toneel.

Het plastisch wegschrijven van Petrus uit het verhaal van de Handelingen is misschien wel een eerbetoon voor een man uit de ontstaansgeschiedenis van het christendom die met zijn hele persoon en leven gestalte heeft gegeven aan Christus en zijn boodschap.

Het is tegelijk veel meer dan dat. Het lijkt bijna op een heruitgave van het verhaal over het lijden én over de verrijzenis van Jezus zelf. Ook dat verhaal is met zin voor dramatiek opgesteld maar de kern ervan is door Petrus zelf onmiddellijk na het pinksterverhaal aangegeven in zijn eerste toespraak: “Jezus is door God tot leven gewekt, daarvan getuigen wij allen.” (Hand.2,32). Het is de Petrus die we kennen als tegelijk zwak en sterk: zwak in zijn verraad van Jezus tijdens diens kruisverhoor bij Kajafas, sterk in de verkondiging die hij nadien met overtuiging en passie heeft gerealiseerd. Die mens Petrus ervaart nu aan den lijve dat Pasen ook aan hem gebeurt: God laat zijn geliefden niet in de steek. Ook voor de leerlingen van de christengemeente in Antiochië ging dit verhaal recht naar de kern van hun geloof.