Article header background
Terug naar overzicht

Augustinus Aerssens

image

Opschudding in Efese Vertrek van Paulus


image

Foto: Pixabay

Handelingen van de Apostelen 19, 21-40

21Na al deze gebeurtenissen vatte Paulus het plan op om over Macedonië en Achaïa naar Jeruzalem te reizen. “Wanneer ik daar geweest ben,” zei hij, “moet ik ook Rome bezoeken.” 22Hij zond twee van zijn medehelpers, Timóteüs en Erastus, vooruit naar Macedonië en bleef zelf nog een tijd in Asia. 23In die tijd werd de Weg aanleiding tot grote opschudding. 24Een zekere Demétrius namelijk, een zilversmid die zilveren Artemistempeltjes maakte, verschafte daarmee aan de vaklui ruime verdiensten. 25Hij riep dezen en al wie verder in dat bedrijf werkzaam waren, bijeen en zei: “Mannen, gij weet dat onze welvaart van dit bedrijf afhangt, 26maar gij ziet en hoort, dat die Paulus niet alleen in Éfeze, maar in bijna heel Asia veel mensen heeft weten om te praten door te zeggen: Goden die door mensenhanden gemaakt worden, zijn geen goden. 27Daardoor dreigt niet alleen het gevaar, dat ons bedrijf gaat verlopen, maar ook de tempel van de grote godin Artemis alle achting verliest en zij die heel Asia, ja door heel de wereld vereerd wordt, van haar grootheid wordt beroofd.” 28Toen zij dit hoorden, werden zij woedend en schreeuwden: “Groot is de Artemis van de Efeziërs!”

29Heel de stad kwam in beroering en ze stormden als één man naar het theater, waarbij ze de Macedoniërs Gajus en Aristarchus, Paulus’ reisgezellen, meesleurden. 30Toen Paulus zich naar de volksvergadering wilde begeven, lieten de leerlingen hem niet gaan. 31Ook enige Asiarchen die met hem bevriend waren, zonden hem een waarschuwing zich niet in het theater te wagen. 32Ondertussen verkeerde de vergadering in volslagen wanorde. Allen stonden door elkaar te schreeuwen, want de meesten wisten niet eens waarom ze bijeengekomen waren. 33Maar sommige Joden uit de menigte vertelden Alexander wat er gaande was en duwden hem naar voren. Alexander gaf met de hand een teken, dat hij voor het volk een pleidooi wilde houden. 34Maar toen ze merkten dat het een Jood was, steeg uit aller mond een kreet op en ze schreeuwden bijna twee uur lang: “Groot is de Artemis van de Efeziërs!” 35De stadsschrijver bracht het volk tot bedaren en zei toen: “Mannen van Éfeze, wie ter wereld weet niet dat de stad Éfeze de behoedster is van de tempel van de grote Artemis en van haar uit de hemel gevallen beeld? 36Omdat dit niet te bestrijden valt, moet ge u rustig houden en niets voorbarigs ondernemen. 37Ge hebt deze mannen hier gebracht, ofschoon ze geen tempelschenners zijn en evenmin onze godin gelasterd hebben. 38Als Demétrius en zijn vakgenoten dus een aanklacht tegen iemand hebben, welnu: er worden rechtzittingen gehouden en er zijn proconsuls; laten beide partijen daar hun aanklacht indienen. 39Gaat uw eis nog verder, dan zal daarover in de wettige volksvergadering worden beslist. 40Wij lopen toch al gevaar van oproer beschuldigd te worden wegens die oploop van vandaag, waarvoor geen enkele reden bestond en die wij niet kunnen verantwoorden.” Na deze woorden ontbond hij de volksvergadering.

Opschudding in Efese | Vertrek van Paulus

Het Evangelie verkondigen of soms überhaupt al ervan te getuigen stuit wel eens op tegenstand. In de brieven van de apostel Paulus lezen we het regelmatig en ook hier, in dit hoofdstuk van Handelingen, komt zo’n opschudding voor. Maar laten we eens goed kijken wat hier aan de hand is.

De Weg, zo werd de gemeenschap van christenen genoemd, werd aanleiding tot grote opschudding, schrijft Lukas. Waarom? Wel, Paulus lijkt gezegd te hebben dat goden die door mensenhanden zijn gemaakt geen goden zijn en hierdoor loopt de zilversmid die beeldjes van de godin Artemis maakt klanten mis. Een economisch belang, zelfbelang, is hier belangrijker dan de vraag naar waarheid. Hij maakt een hoop trammelant en het resultaat is dat zich een menigte achter hem schaart.

Paulus beroept zich hier op een redelijk argument. Hij gebruikt niet enkel het argument van Openbaring. Ook gebruikt hij niet een subjectief sentimenteel argument. Als een beeldje door mensenhanden is gemaakt, kan het dan een god zijn? De logische conclusie is ‘nee’.

Zelfs als het geen economisch belang was geweest, maar een oprechte religieuze motivatie, waarom de zilversmid en zijn kameraden zo boos waren, dan nog roept dit een vraag op. Telkens als wij ons beelden vormen van wie God is, zouden wij ons namelijk kunnen afvragen: heeft God zich zo aan ons bekend gemaakt of hebben wij ons zelf een beeld gevormd? Ook daar geldt dat waarheid de doorslag moet geven.

De stadsschrijver die wordt genoemd maakt zich wel druk om de waarheid, zelfs al lijkt hij niet per se aan de kant van Paulus en het Evangelie te staan. Hij erkent dat het argument van Paulus een geldig argument is en dat hij daarmee geen tempelschennis heeft gepleegd. Ook pleit hij voor gerechtigheid. Immers, er is een rechtssysteem en als iemand een aanklacht heeft, dan is dat de plaats om de strijd te beslechten. Doe je dit niet en neem je het recht in eigen hand, dan loop je kans zelf beschuldigd te worden van oproer.

Interessant is het laatste vers. De stadsschrijver ontbond de volksvergadering. Het Griekse woord daarvoor is Ekklesia, een woord dat in een andere context ook gebruikt wordt om de Kerk aan te duiden. De stadsschrijver ontbond de Ekklesia die economisch belang en politiek vooropstelde en maakte daarmee de weg vrij voor de Ekklesia van het Evangelie voor wie de waarheid prioriteit heeft.