Article header background
Terug naar overzicht

Karin Bornhijm

image

Petrus verdedigt zijn optreden


image

Foto: Pixabay

Handelingen van de Apostelen 11, 1-18

Petrus verdedigt zijn optreden

1De apostelen en de broeders in Judea hoorden dat ook de heidenen het woord van God hadden aangenomen. 2Toen Petrus dan in Jeruzalem kwam, maakten de gelovigen uit de besnijdenis hem het verwijt: 3“Gij hebt het huis van onbesnedenen betreden en met hen gegeten.”

4Nu begon Petrus hun een geregeld verslag te geven: 5“Ik was,” zo zei hij, “in de stad Joppe aan het bidden, toen ik in een geestverrukking een visioen zag: een voorwerp, in de vorm van een groot laken, dat aan vier punten uit de hemel werd neergelaten, daalde uit de hemel en kwam tot vlak bij mij. 6Ik keek er naar met gespannen aandacht en zag viervoetige dieren, wilde beesten, kruipende dieren en vogels. 7Bovendien hoorde ik een stem die tot mij zei: Komaan Petrus, slacht en eet. 8Maar ik zei: Dat in geen geval Heer, want nooit kwam er iets onheiligs of onreins in mijn mond. 9Maar de stem uit de hemel liet zich ten tweeden male horen en gaf mij ten antwoord: Beschouw niet als onheilig wat God rein heeft verklaard. 10Dit gebeurde tot drie keer toe en toen werd alles weer naar de hemel opgetrokken. 11Terstond daarop vervoegden zich drie mannen bij het huis, waar we verbleven; ze waren uit Caesarea naar mij toegezonden. 12De Geest beval mij zonder bedenken met hen mee te gaan. Ook deze zes broeders gingen met mij mee en wij traden het huis van die man binnen. 13Hij vertelde ons, hoe hij een engel in zijn huis had zien staan die zei: Zend iemand naar Joppe om Simon, bijgenaamd Petrus, te halen. 14Die zal u zeggen op welke wijze gij en heel uw huis redding kunt vinden.

15Juist was ik begonnen te spreken, toen de heilige Geest op hen neerkwam, zoals in het begin ook op ons. 16Toen dacht ik terug aan het woord van de Heer, hoe Hij gezegd had: Johannes doopte met water, maar gij zult gedoopt worden met de heilige Geest. 17Indien God hun nu dezelfde gave gegeven heeft als aan ons, die reeds geloofden in de Heer Jezus Christus, hoe zou ik dan in staat geweest zijn God tegen te houden?”

18Toen zij dat gehoord hadden, waren zij gerustgesteld en verheerlijkten God met de woorden: “Zo heeft God dan ook de heidenen de bekering ten leven geschonken.”

Een groot geschenk

Na zijn bezoek aan Cornelius, de aanvoerder van buitenlandse legereenheid, keert Petrus terug in Jeruzalem. Hier ontmoet hij de andere apostelen. Ze zijn duidelijk ontstemd over het feit dat Petrus bij Cornelius is geweest. Voor joden was het namelijk verboden om met mensen uit een ander volk om te gaan; zij werden als heidenen beschouwd. Laat staan dat het mogelijk zou kunnen zijn dat deze heidenen gedoopt worden en volgelingen van Jezus Christus kunnen zijn. Petrus wordt daarom op het matje geroepen. Hij moet zich tegenover zijn eigen broeders verantwoorden.

Petrus maakt zijn broeders deelgenoot van een visioen, dat hij had voordat hij bij Cornelius op bezoek ging. In dat visioen had God Petrus tot driemaal toe de opdracht gegeven om alle dieren van de aarde - ook de onreine! - te eten. Een wonderlijk visioen, want in de joodse Wet die aan Mozes was gegeven, was het eten van onreine dieren verboden.

Petrus’ visioen doet mij denken aan al die keren dat Jezus heilzame wonderen heeft verricht op de sabbat. In plaats van blij en dankbaar te zijn om de genezingen wrijven joodse leiders en schriftgeleerden Jezus onder de neus dat het verboden is om op sabbat te werken. Jezus heeft ons echter laten zien, dat niet de letter van de wet voorschrijvend is, maar de geest van de wet. En het grootste en hoogste gebod is die van de onvoorwaardelijke liefde.

Het is vanuit die oneindige liefde dat God de Heilige Geest schenkt aan alle mensen, die- geraakt door Schrift, traditie of getuigenissen - tot bekering komen. Die het goede doen voor de mens in de verdrukking en die zich in gebed tot God wenden.

“God wilde hen wegens hun geloof hetzelfde geschenk geven als dat hij ons gaf”, zo vertelt Petrus, “Wie ben ik om me daar tegen te verzetten?”. Zo laat Petrus zien dat er geen verschil bestaat tussen jood en heiden. God geeft álle mensen de kans om tot inkeer te komen en nieuw leven te ontvangen.

En dat is een groot geschenk om God voor te danken en te loven!