Article header background
Terug naar overzicht

Eric Borgman

image

Prediking van Paulus in Damascus en Jeruzalem


image

Foto: Pixabay

Handelingen van de Apostelen 9, 20-31

20Enige tijd bleef hij bij de leerlingen in Damascus. Terstond begon hij in de synagoge Jezus te prediken en zei: “Deze is de Zoon Gods.” 21Alle toehoorders stonden verbaasd en zeiden: “Is dat niet de man, die in Jeruzalem de belijders van deze Naam uitroeide, en is hij niet hier gekomen om hen geboeid naar de hogepriesters te voeren?” 22Maar Saulus werd met steeds groter kracht bezield en bracht de Joden die in Damascus woonden in verwarring door te bewijzen: Deze is de Messias. 23Na verloop van tijd beraamden de Joden een plan om hem uit de weg te ruimen, 24maar hun toeleg werd aan Saulus bekend. Terwijl ze dus dag en nacht de stadspoorten bewaakten met het oog op hun plan hem te vermoorden, 25namen zijn leerlingen hem ‘s nachts mee en lieten hem door de stadsmuur in een mand naar beneden zakken. 26In Jeruzalem aangekomen deed hij pogingen zich bij de leerlingen aan te sluiten, maar allen waren bang van hem, omdat zij niet konden geloven, dat hij een leerling was. 27Barnabas trok zich zijn lot aan, bracht hem bij de apostelen en verhaalde hun, hoe hij onderweg de Heer gezien had en dat Deze tot hem had gesproken en hoe hij in Damascus vrijmoedig opgetreden was in de naam van Jezus. 28Voortaan ging hij in Jeruzalem geregeld met hen om, terwijl hij onverschrokken optrad in de naam van de Heer. 29Hij sprak en disputeerde met de Hellenisten. Deze probeerden hem te vermoorden. 30Toen de broeders dit te weten kwamen, brachten zij hem weg naar Caesarea en lieten hem naar Tarsus vertrekken. 31Nu genoot de Kerk in heel Judea, Galilea en Samaria vrede; zij werd steeds meer bevestigd in de vreze des Heren en nam gestadig in aantal toe door de vertroosting van de heilige Geest.

Prediking van Paulus in Damascus en Jeruzalem

Als Paulus eenmaal tot de conclusie is gekomen dat Jezus de Zoon van God is, begint hij dat direct overal te verkondigen. Het gevolg is dat zijn vroegere medestanders in de vervolging nu zijn tegenstanders worden. Maar zijn nieuwe medestanders vertrouwen hem niet. ‘Dit is toch de man die in Jeruzalem iedereen naar het leven stond die [de naam van Jezus] aanroept!’ Is hij wel echt veranderd, of is het een truc om ze beter te kunnen vervolgen?

Maar Paulus is en blijft een mannetjesputter. Hij gaat gewoon door met zijn verkondiging en dat blijkt hem nieuwe vrienden op te leveren. Als hij moet vluchten om het vege lijf te redden wordt hij gered doordat hij in het donker over de stadsmuur van Damascus wordt geholpen, de stad uit. Degenen die dat doen worden aangeduid als ‘zijn leerlingen’, de leerlingen van Paulus dus.

Vervolgens gaat Paulus naar Jeruzalem. Hij had natuurlijk kunnen zeggen tegen Jezus’ eerste leerlingen: ‘Als jullie mij niet willen, dan hoef ik jullie ook niet. Dan begin in wel voor mezelf.’ Het is in de loop van de geschiedenis van het christendom vaak gebeurd. Maar Paulus blijft met alle eigengereidheid die hem eigen is uit op verbondenheid met de leerlingen van het eerste uur, degenen die Jezus nog hebben gekend toen Hij als mens op aarde leefde en door hem zelf waren uitgezonden: de apostelen. Hij doet wat vertrouwen wekt en herstelt en doet groeien: hij ging in Jeruzalem dagelijks met deze leerlingen van het eerste uur om. Zo leer je elkaar kennen en vertrouwen, ondanks de verschillen in voorgeschiedenis en in aanpak.

Want die zijn en blijven er. Paulus is zo vrijmoedig en fanatiek in zijn optreden dat hij met de dood bedreigd wordt. ‘Toen de broeders dit te weten kwamen’, staat er dan, ‘brachten ze hem naar Caesarea en stuurden hem vandaar naar Tarsus’ – Tarsus is waar Paulus oorspronkelijk vandaan komt. Ze sturen hem dus in zekere zin naar huis, met, zo denk ik dan, een zekere opluchting dat zij zo van die stokebrand afkomen. Het levert ze rust en veiligheid op.

Het maakt allemaal duidelijk, zo zou ik zeggen, dat spanningen en zelfs latente onenigheid vanaf het begin bij de kerk horen. Of op zijn Hollands gezegd: de kerk is vanaf het begin een zootje geweest. Dat ze dat tot vandaag heeft overleefd, is een wonder. Het is een reden niet te snel te schrikken van botsingen tussen verschillende visies over hoe het verder moet met de kerk. Door onze onrust en ons ongeduld heen werkt de Heilige Geest, evenals door onze aarzelingen en onze oproepen nog even wat verder na te denken.