Article header background
Terug naar overzicht

Philippe Cochinaux

image

Timotheus als reisgezel | Paulus naar Macédonië | Bekering van Lydia in Filippi


image

Foto: Pixabay

Handelingen van de Apostelen 16, 1-15

1Vervolgens bezocht hij Derbe en Lystra. Er was daar een leerling, Timóteüs genaamd, de zoon van een gelovig geworden joodse vrouw, maar van een Griekse vader. 2Omdat hij een goede naam had bij de broeders van Lystra en Ikonium, 3wenste Paulus hem als reisgezel. Omwille van de Joden die in die streek woonden, liet hij hem besnijden, want iedereen wist dat zijn vader een Griek was. 4In de steden waar zij doorkwamen, kondigden zij voor de gelovigen de besluiten af, die genomen waren door de apostelen en oudsten in Jeruzalem. 5Zo werden de gemeenten versterkt in het geloof en ze namen met de dag in omvang toe. 6Daarna trokken ze door Frygië en de landstreek Galatië, omdat zij door de heilige Geest ervan weerhouden waren het woord te verkondigen in Asia.

7In Mysië gekomen maakten zij aanstalten om naar Bitynië te reizen, maar de Geest van Jezus stond hun dit niet toe. 8Zij trokken dus door Mysië en gingen naar Troas. 9Daar had Paulus ‘s nachts een visioen; er stond een Macedoniër voor hem die hem smeekte: “Steek over naar Macedonië en kom ons te hulp.” 10Na zijn visioen zochten wij onmiddellijk een gelegenheid om naar Macedonië te vertrekken, want we maakten er uit op, dat God ons geroepen had om hun het Evangelie te verkondigen. 11Wij voeren dus af van Troas en koersten eerst naar Samotráke, de volgende dag naar Neápolis 12en vandaar naar Filíppi, een stad in het eerste district van Macedonië en een kolonie. In die stad bleven we enkele dagen. 13Op de sabbat begaven we ons buiten de poort naar de rivieroever, waar we dachten dat een bedehuis was. Wij zetten ons neer en spraken de vrouwen toe, die er bijeengekomen waren. 14Ook een zekere Lydia uit de stad Tyatíra, die purperen stoffen verkocht - zij was een godvrezende -, hoorde toe en de Heer maakte haar hart ontvankelijk voor wat door Paulus gezegd werd. 15Nadat zij en haar huisgenoten gedoopt waren, nodigde ze ons uit en zei: “Als ge van oordeel zijt dat ik werkelijk in de Heer geloof, komt dan in mijn huis en neemt daar uw intrek.” En zij drong er bij ons sterk op aan.

Timotheus als reisgezel | Paulus naar Macédonië | Bekering van Lydia in Filippi

In tegenstelling tot wat sommigen misschien denken, is geloof nooit iets statisch. Geloof is een uitnodiging om vooruit te gaan. Geloof trekt ons uit een sleur en voorkomt dat we ons blijvend settelen in een tredmolen van zekerheden. Dankzij ons geloof in de God die aan ons is geopenbaard in zijn Zoon, vermijden we dat we ons terugtrekken in ons verleden of ons comfortabel gaan nestelen in het heden. Geloof vecht tegen immobiliteit en stagnatie.

Laten we inzien dat het een weg van vrijheid is, een weg die ons altijd vooruit duwt en in beweging zet. Het is waar dat dit ons duizelig kan maken, en dat we soms liever voor eens en altijd zouden willen stoppen. Maar, zoals we lezen in de tekst uit de Handelingen van de Apostelen, God wil dat we opstaan en in beweging komen. Geen beweging om de beweging, maar een uitnodiging om op weg te gaan naar onze bestemming.

Laten we nooit verstarde wezens worden, opgesloten, gevangenen. Het woord van God is altijd bevrijdend en als we het niet op deze manier begrijpen, dan hebben we de diepe betekenis ervan nog niet begrepen. Onze God heeft van ons volkomen vrije wezens gemaakt. Geloof in Hem is de uitdrukking van deze vrijheid die we geroepen zijn elke dag van ons leven te leven. Niet om te doen wat we willen, maar om te willen wat we doen, omdat we geluisterd hebben naar de Heilige Geest die in ons ademt. De Geest van God inspireert ons en wekt ons uit onze sluimer, zodat ook wij de goddelijke aanwezigheid kunnen inademen.

Laten we dus de tijd nemen om te luisteren naar de Heilige Geest die tot ons spreekt via degenen die ons dierbaar zijn.