Article header background
Terug naar overzicht

Jozef Essing

image

Gesprek met de Samaritaanse

Johannes 4, 4-30

De ware Jacob gevonden

Het zal niet de eerste keer zijn in de bijbelse verhalen, dat juist rond het uur waarop mensen zich niet in de hitte wagen, een onverwachte ontmoeting plaats vindt. De plek is er wel naar: een put, waar mensen elkaar treffen, bij datgene dat leven nieuwe energie geeft. Op een bijzondere manier ondervond Jacob dit, toen hij bij de put zijn geliefde vond en er nieuw leven opbloeide.

Daar ziet het niet naar uit op het moment dat Jezus, een Jood, een vrouw uit de omgeving ziet aankomen: een Samaritaanse; en het vervolg van het verhaal doet vermoeden dat ook in eigen kring vreemd tegen haar wordt aangekeken: zij leeft na een aantal scheidingen met een man die niet de hare is.

Maar Jezus zoekt eerder het contact dan dat hij het mijdt. Hij neemt niet de voor Joden gebruikelijke omweg om Samaria heen; en hij spreekt haar aan. Meer nog, hij wil van haar gediend zijn: hij vraagt haar hem te drinken te geven. Het is rond het middaguur, het heetst van de dag. Hij acht zich niet te verheven om zijn vermoeidheid en dorst naar verkwikkend water te laten merken.

De reactie van de vrouw op dit ongebruikelijk verzoek is begrijpelijk. Maar die vreemde Jood die zich heeft laten kennen vraagt van de ander hetzelfde te doen: Als je wist wie het je vraagt, dan zou je hem om levend water vragen.“Kun je dan méér dan vader Jacob?”:die tegenwerping lokt hem uit om toe te lichten wat hij zei: water dat in de ontvanger een bron wordt, zodat dorst voor altijd uitblijft.

“Ga je man roepen”, zegt hij als de vrouw er om vraagt. Je kunt dit verstaan als eerbiediging van de omgangscode toen, die een uitwisseling tussen een man en een vrouw alleen verbiedt. Maar het is méér: Hij richt de aandacht van de vrouw op haarzelf; met jouw man laat Jezus haar kijken naar wat in haar leven ontbreekt: iemand met wie zij verbonden is, iemand die er voor haar is. Jezus beaamt dat zij na een aantal scheidingen nog steeds niet de ware gevonden heeft en alleen staat.

Jozef Essing

dominicaan

“Zo tekent dit evangelie het geloof in Jezus Messias als samen met hem optrekken; een weg gaan waarop de een zich aan de ander stap voor stap laat kennen.”

Het gesprek is nu uitgetild boven het alledaagse eten en drinken. De vrouw erkent in die vreemde man uit het vijandelijk kamp een “profeet”, iemand die namens de Eeuwige door het uiterlijk heen kijkt en ter sprake brengt wat er toe doet;voor wie niet telt ‘zo is het nu eenmaal’, maar ‘waar moet het heen’. En zij brengt nu het gesprek op iets dat wezenlijk is voor beiden: hoe kijkt God aan tegen de scheiding tussen ons Samaritanen, die ‘op deze berg’ God aanbidden, en jullie Joden, voor wie Jeruzalem de plek is waar men de Ene ontmoet? Jezus schetst dan een “aanbidding in Geest en waarheid” die deze scheiding opheft.

Enige hoofdstukken verder zal hij zeggen: “Wie dorst heeft, hij kome tot mij: stromen van levend water zullen in hem opwellen”. Daarmee bedoelt hij de Geest die ieder die in Hem gelooft ontvangt” Met andere woorden: dat “levend water” waarmee Jezus het gesprek met de vrouw begon is de Geest die mensen uit zichzelf trekt, uit het bastion van het eigen gelijk waarin zij zich opsluiten.

Het verhaal van Jacob aan de bron komt hier werkelijk tot leven. Na de vijf mannen die de vrouw heeft gehad en degene die in schijn haar man is, staat nu de zevende voor haar: de ware door wie zij zich echt gekend weet: hij kent “heel de waarheid” omtrent haar leven. Hij brengt aan het licht wat liever verborgen wil blijven. Dat kan een ware bevrijding zijn voor een mens: dat je niet langer de schijn hoeft op te houden die een echte ontmoeting blokkeert.

Zo tekent dit evangelie het geloof in Jezus Messias als samen met hem optrekken; een weg gaan waarop de een zich aan de ander stap voor stap laat kennen. Het is een kennismakingsproces waarin de gelovige zich opent voor de waarheid over zichzelf. Het wordt dan een ontmoeting die op verrassende wijze door scheidsmuren heen breekt. Zo ontpopt een vreemde zich hier als de ware Jacob; en een gemeden mens wordt de gids die anderen naar hem toe leidt. “Hij heeft alles bekend gemaakt over mij; zou hij de Messias zijn?”