Article header background
Terug naar overzicht

Bernard De Cock

image

Veertiende zondag door het jaar

Om de twee jaar houden wij een klasreünie. We zijn nu nog slechts met de helft van onze klas die meer dan vijftig jaar geleden vol enthousiasme de retorica en het college verliet. Toen was een college enkel door jongens bevolkt, zonder computers en internet, en het woord ‘woke’ bestond nog niet. We hadden mooie jaren achter de rug, maar we keken als achttienjarigen vooral gretig naar de toekomst, die ons niet zo onzeker leek als nu.

Tijdens die klasreünies, vooral op latere leeftijd, hadden de meesten van ons – en dat is tot op vandaag zo – een dubbel gevoel. We waren aan de ene kant blij elkaar weer te zien, maar aan de andere kant voelden we ook dat we steeds meer vervreemd waren van elkaar.

Ik moest daaraan denken als ik het evangelie van vandaag las. Het verhaal namelijk over de tegenstand die Jezus ondervindt in Nazareth, het dorp waar hij opgroeide, waar iedereen hem kent (‘ons kent ons’) en waar ook zijn familie nog woont – zijn ouders, broers en zussen. Ook Jezus was veranderd. Hij was niet meer dezelfde. De mensen zijn geschokt door zijn boodschap, en ze laten het zien dat ze er aanstoot aan nemen. In de oorspronkelijke tekst van Marcus (in het Grieks) staat er tot drie keer toe het minachtende ‘die daar’, als er over Jezus gesproken wordt. Waar heeft die daar zijn mosterd gehaald, hij heeft toch geen theologie gestudeerd; en dan die wonderen, dat die door de handen van dié gebeurd zijn – zijn handen dienden toch om meubels of dakgebinten te maken; bovendien kennen wij maar al te goed zijn afkomst, zijn familie. We hebben samengespeeld toen we klein waren. Denigrerende taal aan het adres van Jezus. Hij had ook al onbegrip vanwege zijn naaste familie ondervonden. Enkele hoofdstukken eerder beschrijft Marcus de afwijzende reactie van zijn moeder en zijn broers, die Jezus, (‘die van ons’) willen meenemen naar huis.



“Het enige dat voor mij telt, is een rechtvaardig hart en oprechte liefde voor elkaar. Tja, niemand van ons wordt graag op zijn plaats gezet."

De mensen van het dorp, ook de dichte familie, aldus Marcus, zitten dus vast in hun eigen kijk op de persoon van Jezus zoals ze hem van vroeger hebben gekend. Een gewone jongen, onze zoon. Wat denkt die wel? Dat hij zich aanmatigt te spreken en te handelen vanuit God. Wie heeft hem daartoe gemachtigd? Met die vraag zitten de mensen in hun hoofd. Uiteraard storen ze zich aan wát hij zegt en wát hij doet aan wonderen, maar nog meer en in eerste instantie: dat híj het zegt en dat híj die wonderen doet. Ze zitten vast in een bepaalde kijk op wie het voor het zeggen heeft in de godsdienst. Alleen wie door het instituut officieel is aangesteld en gemachtigd, priesters en schriftspecialisten, mogen uitleg geven en handelingen stellen in naam van God. Zeker niet iemand als Jezus. Als iedereen zo zou beginnen, waar komen we dan uit?

De dorpsgenoten zitten ook nog vast in een bepaalde kijk op wie God is. Zoals ze het van hun profeten hebben gehoord, horen ze het nu ook van Jezus: ik, zegt God, heb geen offers nodig, ge kunt mij daarmee niet omkopen, ik gruwel ervan. Het enige dat voor mij telt, is een rechtvaardig hart en oprechte liefde voor elkaar. Tja, niemand van ons wordt graag op zijn plaats gezet. Zeker niet door iemand uit de eigen kring.

Uit mijn ervaring met onze klasreünies en het evangelie van vandaag leer ik dat we iemand niet zomaar kunnen vastpinnen op één eigenschap, en zeker niet op één periode van zijn of haar leven. Neen, de identiteit van iemand is haar hele levensverhaal, waar ikzelf misschien ook nu weer een stukje van mag meemaken. Ik mag mij telkens opnieuw laten verrassen door de ander in heel nieuwe situaties. Dat betekent in feite dat ik word opgeroepen om de ander niet gevangen te zetten in één hokje, maar mij open te stellen voor wat die ander mij te leren heeft, ongeacht afkomst en familie; ja zelfs ongeacht het verleden dat ik voor een stuk met hem of haar heb gedeeld. Het is een oproep tot vertrouwen, tegen elke vorm van wantrouwen. Want mensen die gewantrouwd worden, kunnen niet openbloeien noch tonen wie ze echt zijn. En aan dat laatste hebben we allemaal behoefte.

Zeker heb ik vandaag ook geleerd dat ik mag ingaan op Gods stem die telkens nieuw is en mij aanbiedt om mee te gaan op mijn levensweg.