Het klooster hoort bij een internationale congregatie met het Generalaat in Zuid-Afrika en vestigingen in andere landen. Toen 1937 bleek dat zusters in Duitsland door het Hitler-regime in bedreiging zouden kunnen komen, werd besloten om een klooster in Nederland op te richten. In januari 1939 arriveerden de eerste zusters in Venlo. Ze konden een boerderij van de Dominicanen overnemen en voorzagen in hun eigen onderhoud.
Gastvrij huis
Tijdens de oorlog konden ze op Albertushof blijven, terwijl de meeste andere religieuzen in de regio Venlo hun kloosters moesten verlaten. Albertushof werd een plek voor vluchtelingen, onderduikers en gewonden. Sinds 1943 was Albertushof een eerste-hulp-post. Op deze manier waren de zusters een heel belangrijke factor in de van oorlog geteisterde stad. Dat bracht veel bekendheid met zich mee en een goede reputatie. Uit dankbaarheid lieten onderduikers na de oorlog een Maria-grot bouwen.
Na de oorlog waren de zusters onder meer actief in de bejaardenzorg in “De Meeuwbeemd”. In 1963 begonnen ze met een kinderdagverblijf, “Albertus Kleuterhof”. Van daaruit ontstond “Kindervreugd”, een dagverblijf voor verstandelijk gehandicapte kinderen. Dit was in die tijd uniek.
Door de maatschappelijke veranderingen in de jaren ‘90 droegen de zusters het werk over aan andere organisaties.Daarna, tot op heden, waren de zusters vooral bezig met opvang van kwetsbare mensen, vooral vluchtelingen. In het pastorale werk speelden ze een belangrijke rol. Mensen vonden altijd een gastvrij huis en een sterk geestelijk leven. Na het vertrek van de Dominicanen uit Mariaweide namen ze de zondagse vieringen over en trokken veel mensen uit de stad en omgeving die behoefte hadden aan een Dominicaanse plek.