Article header background
Terug naar overzicht

Tiemen Brouwer OP

image

De dominicaanse biechtvaders van de
S. Maria Maggiore (1)

In dit artikel in twee delen stelt onze Nederlandse medebroeder Tiemen Brouwer de geschiedenis voor van het college der biechtvaders verbonden aan de Santa Maria Maggiore-basiliek in Rome, waarvan hijzelf lid is. Dit college bestaat uit twaalf dominicanen, komende van over de hele wereld om in zoveel mogelijk talen biecht te kunnen horen. Het college werd in 1568 gesticht door de dominicaanse paus Pius V. Nu, in het Jubeljaar 2025, is het er alle hens aan dek! Vandaag deel 1: van Pius V tot Napoleon.

image

Groepsfoto in de sacristie van de basiliek voor de aanvang van de liturgia penitenziale (boeteviering met biechtgelegenheid) van 19 februari j.l. Geheel rechts staat Tiemen Brouwer. Drie medebroeders ontbreken.

Door de bul van 1 september 1568, uitgevaardigd door de dominicaanse paus Pius V, werd het college van de biechtvaders van de Santa Maria Maggiore opgericht. Het was de tijdsperiode na het Concilie van Trente. Op velerlei terreinen waren hervormingen in de Kerk noodzakelijk met als uitgangspunt de decreten van het Concilie. Een terrein dat om een betere organisatie vroeg was dat van de biechtpraktijk in de pauselijke basilieken.

Tot dan toe waren de biechtvaders van de S. Maria Maggiore afkomstig uit de kring van de wereldgeestelijken en uit verschillende religieuze ordes. Pius V wilde een betere coördinatie garanderen door hun aantal van twaalf te verminderen tot zes en de praktijk toe te vertrouwen aan één religieuze orde, de dominicanen. De Romeinse provincie kreeg de opdracht om in de persoon van de provinciaal of van de prior van het Minervaklooster als zijn vicaris voor een goede uitvoering van de bul zorg te dragen.

Bijna 250 namen tot nu toe

Vanaf die tijd zien we in de S. Maria Maggiore een lange reeks biechtvaders de revue passeren. De lijst, bijna 250 namen bevattende, is te vinden in het boek van P. Gerardo Cappelluti, behorende tot de Romeinse provincie, zelf vanaf 1980 een van de biechtvaders (+ 2008), getiteld Il Collegio Apostolico della Penitenzieria di S. Maria Maggiore in Roma (Città del Vaticano, 1988). Het merendeel van de gegevens in dit artikel zijn aan dit boek ontleend. Op deze lijst is te zien hoe het overgrote deel van de biechtvaders afkomstig is uit de Romeinse of andere Italiaanse provincies.

Toch, afgezien van de tijd na 1955, toen het College werd geïnternationaliseerd, verschijnen er ook al vóór 1955 Spaanse, Franse en Engelse namen op de lijst, medebroeders uit andere provincies, aangetrokken om mee te helpen de meertaligheid in de basiliek vorm te geven.

Tiemen Brouwer OP


“Het gebied van het eerste biechtvadercollege was veel lager gelegen en niet erg gezond. Van de eerste biechtvaders stierven er drie al vrij snel.”

Al snel stierven drie biechtvaders

Pius V had ook aan de behuizing gedacht. Op korte afstand van de basiliek kreeg de eerste groep biechtvaders een onderkomen toegewezen. Het was een woning gelegen bij de basilica S. Pudenziana, tot die kerk behorend. Toch zullen de biechtvaders daar niet lang blijven. Op de eerste plaats was het gebied, veel lager gelegen, niet erg gezond. Van de eerste biechtvaders stierven er drie al vrij snel. Daarbij kwam, dat onder paus Sixtus V nieuwe plannen betreffende de ruimtelijke ordening van het gebied rond de S. Maria Maggiore tot gevolg hadden, dat een gedeelte van het huis en de tuin moesten worden afgestaan. Tenslotte, het huis lag dan wel op loopafstand van de basiliek, maar een dichterbij gelegen woning was natuurlijk altijd te prefereren.

De Voorzienigheid komt te hulp

De oplossing kwam in 1601. Op grond van een pauselijke breve van 21 november, uitgevaardigd door Clemens VIII, verwierven de paters een huis, dat gelegen was aan het plein vóór de basiliek, min of meer op de plaats waar zich de huidige Penitentiarie (woning van biechtvaders) bevindt. Ten opzichte van de vorige woning was de nieuwe behuizing veel geschikter.

Toch, een echt ruim gebouw voor zes biechtvaders en twee lekenbroeders kon het niet genoemd worden. P. Vincenzo Candido laat zich in een brief van 1640 ontvallen: “Ik heb mij teruggetrokken in dit huisje (casetta) van de Penitentiarie om er kluizenaar te worden...” (De S. Maria Maggiore met de directe behuizing rondom was in die tijd als een eiland temidden van een vrijwel onbewoond gebied, op enkele ommuurde tuinvilla's na! Dit zou voortduren zolang de Pauselijke Staat er was, dus tot eind 19de eeuw.) Daarom is het niet verwonderlijk, dat men ook na de verhuizing blijft uitzien naar een ruimer verblijf. Een uitgelezen kans, door de Voorzienigheid gegeven, doet zich voor, wanneer in 1652 P. Gregorio Boncompagni lid wordt van de kleine communiteit.

image

Het Collegio van 1601, tegenover de basiliek aan de Piazza S. Maria Maggiore (1653). Tekening van Karel Dujardin (*Amsterdam 1626 + Venezia 1678)

Een vermogende Joodse familie ging over tot het katholiek geloof

Deze medebroeder behoorde tot een vermogende Joodse familie, Degli Scarinci (De Scharintiis) geheten. In de tijd van paus Gregorius XIII, Ugo Boncompagni (1572-1585), ging de gehele familie over tot het katholiek geloof en werd gedoopt in de St. Pieter. De paus schonk zijn eigen familienaam aan de pasgedoopten. De vader kreeg de naam Ugo, de zoon Gregorio. Deze trad in bij de dominicanen als P. Gregorio Boncompagni. Hij was een in zijn tijd bekend theoloog, was bekwaam in de H. Schrift en sprak Hebreeuws, Syrisch en Chaldeeuws. Meer dan 39 jaar vervulde hij het 'ambt' van Predicatore degli Ebrei (Prediker voor de Joden). Gebruikmakend van zijn familievermogen heeft deze medebroeder ervoor gezorgd, dat het oorspronkelijke huis zodanig werd aangepast – de kroniek spreekt zelfs van “vanaf de fundamenten nieuw opgetrokken” – dat er een ruimer, comfortabeler nieuw gebouw kwam. Daarbij werd gebruik gemaakt van het stuk tuin, dat langs de weg lag, die we nu kennen als Via Merulana. Hier kwam een nieuwe vleugel.

Een grote verbetering was met name de zaal in deze vleugel, die als bibliotheek werd ingericht. Deze was dermate geschikt voor ontvangsten, dat de kardinaal groot-penitencier er ieder jaar op woensdag in de Goede Week zijn bijeenkomst hield met de Apostolische Signatuur.

1810 tot 1814, vier jaar leegstand

Ruim 200 jaar hebben de paters-biechtvaders dit nieuwe huis bewoond op enkele onderbrekingen na, met name in de Napoleontische tijd, toen men het pand moest verlaten van 1810 tot 1814. Slechts één lid van de communiteit bleef achter. In het revolutiejaar 1849 zal het College opnieuw leeg staan gedurende 41 dagen. Een knecht blijft achter.

Wat is er in die jaren en dagen van leegstand gebeurd? In de Napoleontische tijd gingen alle administratieboeken en het archief verloren. Vermoedelijk zijn er toen ook al vele boeken uit de bibliotheek verdwenen.

Binnenkort verschijnt deel twee van dit artikel.

Hiernaast een portret van Pius V, stichter van het dominicaanse college der biechtvaders verbonden aan de S. Maria Maggiore.

Dit portret hangt in het Collegio en werd geschilderd door en werd geschilderd door P. Angelo Intreccialagli, zelf biechtvader van 1953 tot 1992.

Pius draagt zijn dominicaanse habijt; op de voorgrond zien we de stichtingsbulle uit 1568, op de achtergrond de basiliek.

image