Begroeting
De genade van + God, onze Vader,
de liefde van de Heer Jezus Christus
en de kracht van de Heilige Geest zij altijd met ons. Amen.
Openingswoord 1
Je hebt een hele dag gewerkt.
Het resultaat is pover.
Je gaat twijfelen aan jezelf.
Is er iemand
die je zelfvertrouwen weer kan opkrikken?
Of – zoals straks in het evangelie –
je hebt de hele nacht gevist
zonder iets te vangen.
Vissers bang en vol onzekerheden.
Kan Jezus nog op hen bouwen?
Als ze Hem ontmoeten
is het net of het God zelf is die hen aanspreekt.
In eenvoudige mensen
treedt God aan het licht.
Als Hij je roept en vraagt,
vrees dan niet.
Kom en ga de weg die Hij je wijst.
Vertrouw op Hem,
Hij die ook hier en nu aanwezig is,
midden onder ons.
Openingswoord 2
Vandaag wordt ons verteld
over mensen die geroepen worden.
Zij aarzelen, voelen zich onmachtig,
maar worden uitgetild boven hun eigen kleinheid.
Diezelfde stem die zegt: “Ga…”,
zegt ook: “Wees niet bevreesd, je kunt het, mijn genade is je genoeg.”
Petrus, Paulus en de anderen…
ze wisten zich klein genoeg
opdat God grote dingen met hen zou mogen doen…
Vergevingsmoment 1
Wellicht herkennen we ons
in de woorden van Petrus:
“Heer, ik ben een zondig mens”
en beseffen we dat we Gods ontferming nodig hebben.
-Heer, wie zijn zondigheid erkent
kan bij U terecht.
Daarom bidden wij:
Heer, ontferm U over ons.
Heer, ontferm U over ons.
-In kleine mensen stelt Gij vertrouwen,
Gij zendt hen als mensenvissers op weg.
Vergeef ons als wij al te gemakzuchtig
andere wegen gaan.
Daarom vragen wij:
Christus, ontferm U over ons.
Christus, ontferm U over ons.
-Teveel mensen vallen door de mazen van het net.
Vergeef ons als wij geen netten uitgooien
om die mensen op te vangen.
Daarom bidden wij:
Heer, ontferm U over ons.
Heer, ontferm U over ons.
Moge wij de Heer op zijn woord geloven,
en ons laten opvangen in zijn net van liefde,
zodat Hij ons kan meenemen ten leven. Amen.
Vergevingsmoment 2
-We werken hard, we hebben het druk,
maar zelden vragen wij ons af
of wij echt onze roeping volgen,
of we de weg wel gaan
waartoe we te diepste bestemd zijn.
Heer, ontferm U over ons.
Heer, ontferm U over ons.
-Soms lijkt het alsof ons schip
stuurloos ronddobbert op de golven van het leven.
Dan ontbreekt het ons aan gedrevenheid
om ons 100% in te zetten voor wat goed en rechtvaardig is.
Christus, ontferm U over ons.
Christus, ontferm U over ons.
-Misschien horen we het wel, diep in ons binnenste,
het appél om mensenvissers te worden,
maar ontbreekt ons de moed om erop in te gaan.
Heer, ontferm U over ons.
Heer, ontferm U over ons.
Moge de Heer onze goede intenties doorgronden,
moge Hij onze kleinheid en ons tekort aan moed vergeven
en ons blijven oproepen tot vernieuwd en geestdriftig leven. Amen.
Lofprijzing
God schiep de mens naar zijn beeld en gelijkenis
zodat wij Hem in de ander kunnen herkennen.
Eren wij Hem in de naaste
door elkaar lief te hebben
zoals Hij van ons houdt.
Eren wij God
door op te komen voor wie snakt
naar een vreedzaam en menswaardig bestaan.
Eren wij God,
niet alleen in de hoge,
maar vooral hier op aarde.
Loven wij God
door te zorgen voor een hemel op aarde
voor allen die Hij liefheeft.
Dan zullen wij samen kunnen zingen:
Heilig de Heer,
God en Schepper van deze wereld,
en zalig alle mensen in wie Hij werkelijk leeft,
in wie Hij welbehagen schept. Amen.
Openingsgebed 1
Heer, onze God, telkens weer roept Gij ons op
om de veilige oever te verlaten
en van wal te steken,
om in de volle zee van het leven
mensen die dreigen te verdrinken,
op te vangen.
Gij weet dat wij bang en onrustig worden
als Gij ons zendt
waar wij geen gebaande wegen vinden,
waar het vooraf niet zeker is
of onze inspanningen zullen renderen.
Wij bidden U om het nodige vertrouwen
zodat wij onze netten durven uitgooien
op het Woord van Jezus, uw Zoon en onze Broeder. Amen.
Openingsgebed 2
God,
Gij die altijd anders zijt
dan mensen vermoeden.
Wij bidden U:
spreek ons aan,
bemoedig ons door uw Woord
opdat wij vernieuwde mensen worden,
mensen naar uw hart. Amen.
Lezingen
In de eerste lezing horen we de roeping van Jesaja.
In het kader van zijn getuigenis over de verrijzenis
refereert Paulus naar zijn eigen roeping.
Het evangelie brengt het verhaal van de wonderbare visvangst,
met de roeping van Petrus en van de eerste leerlingen.
Zo worden ook wij herinnerd aan onze roeping.
Laten we samen luisteren naar die Woorden uit de Schrift.
Eerste lezing (Jes., 6, 1-2a. 3-8)
Uit de profeet Jesaja
1 In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Heer,
gezeten op een hoge en verheven troon.
De sleep van zijn mantel vulde heel de tempel.
2 Serafs stonden boven Hem opgesteld, elk met zes vleugels.
3 Zij riepen elkaar toe:
`Heilig, heilig, heilig is de Heer van de machten;
en heel de aarde is vol van zijn heerlijkheid.’
4 De deurpinnen in de dorpels schudden van het luide geroep
en de tempel stond vol rook.
5 Ik zei:
`Wee mij! Ik ben verloren!
Ik ben een mens met onreine lippen,
ik woon onder een volk met onreine lippen
en ik heb met eigen ogen de koning, de Heer van de machten gezien!’
6 Maar één van de serafs vloog op mij af met een gloeiende kool,
die hij met een tang van het altaar had genomen,
7 hij raakte er mijn mond mee aan en sprak:
`Zie, nu dit uw lippen heeft aangeraakt,
is uw zonde verdwenen, en uw schuld bedekt.’
8 Daarop hoorde ik de stem van de Heer:
`Wie zal Ik zenden, wie zal in onze naam gaan?’
Ik antwoordde: `Hier ben ik, zend mij.’
KBS Willibrord 1995
Tweede lezing (1 Kor., 15, 1-11)
Uit de eerste brief van de apostel Paulus aan de christenen van Korinthe
1 Broeders en zusters,
ik wijs u nog eens op het evangelie dat ik u heb verkondigd,
dat u hebt aanvaard,
waarop u gegrondvest bent
2 en waardoor u ook gered wordt,
tenminste als u zich houdt aan de bewoordingen
waarin ik het u verkondigd heb;
anders zou u het geloof zonder nadenken hebben aanvaard.
3 In de eerste plaats heb ik u doorgegeven
wat ik zelf als overlevering heb ontvangen,
namelijk dat Christus gestorven is voor onze zonden, volgens de Schriften,
4 en dat Hij begraven is,
en opgestaan op de derde dag, volgens de Schriften;
5 en dat Hij is verschenen aan Kefas en daarna aan de twaalf.
6 Vervolgens is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk,
van wie de meesten nog in leven zijn;
sommigen echter zijn gestorven.
7 Vervolgens is Hij verschenen aan Jakobus, daarna aan alle apostelen.
8 Het laatst van allen, als aan een misgeboorte,
is Hij ook verschenen aan míj.
9 Ik ben immers de minste van de apostelen,
niet waard om apostel te heten,
want ik heb de kerk van God vervolgd.
10 Maar door de genade van God ben ik wat ik ben,
en zijn genade voor mij is niet vruchteloos geweest.
Ik heb harder gewerkt dan alle anderen;
dat wil zeggen, niet ik, maar de genade van God met mij.
11 Maar zij of ik, wat maakt het uit?
Dit verkondigen wij, en dit hebt u geloofd.
KBS Willibrord 1995
Evangelie (Lc., 5, 1-11)
Uit het heilig evangelie van onze heer Jezus Christus volgens Lucas
1 Toen Jezus aan het meer van Gennesaret stond
en de mensenmenigte zich om Hem verdrong
om het woord van God te horen,
2 zag Hij twee boten bij het meer liggen.
De vissers waren van boord gegaan en spoelden de netten.
3 Hij stapte in een van die boten, die van Simon,
en vroeg hem een eindje van het land af te varen.
Hij ging zitten en vanuit de boot gaf Hij de mensen onderricht.
4 Toen Hij uitgesproken was zei Hij tegen Simon:
`Vaar nu het meer op naar diep water.
Daar moeten jullie je netten uitwerpen.’
5 `Meester,’ antwoordde Simon,
`de hele nacht hebben we ons al afgetobd zonder iets te vangen.
Maar als U het zegt zal ik de netten uitwerpen.’
6 Dat deden ze en ze vingen zo’n massa vis
dat hun netten ervan scheurden.
7 Daarom wenkten ze hun maats in de andere boot
om hen te komen helpen.Die kwamen, en beide boten vulden ze tot zinkens toe.
8 Toen Simon Petrus dat zag, viel hij op z’n knieën voor Jezus en zei:
`Ga weg van mij, Heer, ik ben een zondig mens.’
9 Want schrik had hem, en allen die bij hem waren, bevangen,
vanwege de vissen die ze samen gevangen hadden.
10 Zo verging het ook Jakobus en Johannes, zonen van Zebedeüs,
die met Simon samenwerkten.
Maar Jezus zei tegen Simon:
`Wees niet bang.
Voortaan zul je mensen vangen.’
11 Ze brachten de boten aan land, lieten alles achter
en volgden Hem.
KBS Willibrord 1995
Geloofsbelijdenis
Wij geloven in allen
die arm voor God staan
en zich niet sterk wanen zonder Hem.
Wij geloven in allen
die de zachte moed opbrengen
om zich aan een nieuwe orde toe te vertrouwen.
Wij geloven in allen
die voor gerechtigheid opkomen,
niet voor zichzelf maar voor anderen.
Wij geloven in allen
die vergiffenis schenken
en de mens beminnen,
zijn gebreken ten spijt.
Wij geloven in allen
die hun bedoelingen zuiver houden
en in hun inzet voor anderen niet zichzelf zoeken.
Wij geloven in allen
die trachten vrede te stichten
waar verdeeldheid of onenigheid woekert.
Wij geloven in allen
die om Christus vervolgd,
uitgelachen en belasterd worden.
Wij geloven dat zij allen geworteld staan
in Hen die wij noemen:
bron van levend water,
dat zij gesteund en gestuwd worden door zijn Geest
en geborgenheid mogen vinden
in de liefde van de Vader. Amen.
Voorbeden 1
Leggen wij bij het begin van deze tafeldienst
onze persoonlijke gebedsintenties op het altaar van de Heer
om ze samen met uw gaven en deze gaven aan de Heer aan te bieden.
-Bidden wij voor mensen
die dreigen weg te zinken in een zee van verdriet en eenzaamheid.
Dat er mensenvissers opstaan
die hen bevrijden en een eind met hen meegaan.
Laten wij bidden…
-Bidden we voor hen die zich, ambtshalve of als vrijwilliger,
inzetten in de Kerk.
Dat zij vreugde vinden in hun werk
en dat ontmoediging hen bespaard mag blijven.
Dat zij standhouden ook als zij zich onmachtig voelen.
Dat zij blijven vertrouwen in Hem die hen uitzond
om als vissers mensen op te vangen.
Laten wij bidden…
-Bidden we voor allen die het evangelie willen uitdragen in woord en daad.
Dat zij medestanders ontmoeten
die hen bemoedigen en hun creativiteit stimuleren.
Laten wij bidden…
Voorbeden 2
Bidden wij tot God, onze Vader,
die ons allen in het leven riep
en ons vraagt om Jezus na te volgen.
-Bidden we voor de Kerk die wij samen vormen:
mannen en vrouwen,
allemaal doodgewone mensen, van hoog tot laag,
maar allen samen Gods Kerk.
Dat wij, ondanks persoonlijke kleinheid,
toch proberen gestalte te geven aan Jezus’ droom.
Laten wij bidden…
-Bidden we voor hen die worstelen
met hun taak en hun roeping in het leven.
Dat ze vreugde vinden
in hun dienstbaar-zijn aan medemensen,
ook al vergt het heel wat inspanning.
Laten wij bidden…
-Bidden we voor alle mensen van goede wil,
voor alle bouwers aan een betere wereld.
Dat ze het volhouden,
ook als tegenwerking hun deel is.
Dat ze de kracht opbrengen
om altijd maar weer opnieuw te beginnen.
Laten wij bidden…
God, onze Vader,
Gij hebt ons geschapen,
Gij weet wat er leeft in ons hart.
Vergeef ons als we tekortschieten,
ondersteun onze goede wil.
Maak ons tot bouwers aan uw Rijk van vrede,
vandaag en alle dagen dat we leven mogen. Amen.
naar Kees Harte
Gebed over de gaven 1
Heer, onze God,
uw Woord brengt ons samen
rond eenvoudige gaven: brood en wijn.
Moge zij, gebroken en gedeeld,
levende herinnering worden
aan de liefde die Gij ons hebt voorgeleefd
in de Mensenvisser bij uitstek:
Jezus, uw Zoon en Mens onder de mensen. Amen.
Gebed over de gaven 2
Wij staan hier voor U, Heer,
met wat brood en een beetje wijn.
Wij voelen ons dikwijls even nietig en klein,
onmachtig om de opdracht aan te kunnen
waartoe Gij ons roept.
Maar als Gij ons te eten geeft,
als Gij met ons scheep gaat,
dan wordt onze armoede overvloed,
dan werkt ons kleinheid niet langer verlammend.
Want Gij, Heer, Gij zijt onze kracht. Amen.
Tafelgebed
Wij danken U dat Gij een God van mensen zijt,
dat wij U mogen noemen: onze God en onze Vader,
dat onze toekomst in uw handen ligt,
dat deze wereld U ter harte gaat.
Gij hebt ons tot leven gewekt.
Gezegend zijt Gij, bron van al wat bestaat.
Daarom prijzen wij uw naam, Heer onze God,
en danken U met de woorden:
Heilig, heilig, heilig de Heer,
de God der hemelse machten.
Vol zijn hemel en aarde van uw heerlijkheid.
Hosanna in de hoge.
Gezegend Hij die komt in de naam des Heren.
Hosanna in de hoge.
Wij danken U omwille van uw veelgeliefde zoon,
die Gij geroepen en gezonden hebt
om ons te dienen en uw weg te tonen,
om aan armen uw blijde boodschap te verkondigen,
om recht te doen aan wie onrecht werd aangedaan,
om voor ons allen, het evenbeeld
en de gestalte te zijn van uw mildheid en uw trouw.
Wij danken U voor deze onvergetelijke mens,
die alles heeft volbracht wat menselijk is:
het leven en de dood.
Wij danken U dat Hij zich met hart en ziel
gegeven heeft aan deze wereld.
Want in de nacht waarin Hij werd overgeleverd,
heeft Hij het brood in zijn handen genomen.
Hij heeft zijn ogen opgeslagen
naar U, God, zijn Vader.
Hij heeft U dank gezegd, het brood gebroken
en aan zijn vrienden uitgedeeld met de woorden:
“Neem en eet, dit is mijn Lichaam voor u.”
Zo nam Hij ook de beker,
sprak een dankgebed uit en zei:
“Deze beker is het nieuwe Verbond in mijn Bloed,
dat voor u en allen wordt vergoten tot vergeving van zonden.
Telkens als gij van dit Brood eet en uit deze Beker drinkt,
zult gij dit doen tot mijn gedachtenis.”
Verkondigen wij de essentie van ons geloof:
Heer Jezus, wij verkondigen uw dood
en wij belijden tot Gij wederkeert
dat Gij verrezen zijt.
Daarom, Heer onze God,
stellen wij hier dit teken van ons geloof,
en daarom gedenken wij nu
het lijden en sterven van uw Zoon,
zijn opstanding uit de dood
en zijn intocht in uw heerlijkheid;
dat Hij, verheven aan uw rechterhand,
voor ons ten beste spreekt
en dat Hij komen zal om recht te doen
aan levenden en doden
op de dag die Gij hebt vastgesteld.
Zend ons uw Geest, die leven is, gerechtigheid en licht.
Gij, die het welzijn van de mensen wilt,
en niet hun ongeluk, niet hun dood,
neem alle geweld weg uit ons midden
en geef vrede op aarde
in naam van Jezus, uw zoon.
Dan zal uw naam geheiligd zijn,
Heer, onze God,
door Hem en met Hem en in Hem
en in de gemeenschap van de Heilige Geest,
dit uur en alle dagen tot in eeuwigheid. Amen.
Onze Vader
Richten wij ons, als broeders en zusters met elkaar verbonden,
tot onze God van Liefde met de woorden die Jezus ons heeft voorgezegd:
Onze Vader,…
Waar wij onszelf zoeken, God,
klinkt uw Woord: “Gooi uw netten uit om mensen op te vangen”.
Waar uw opdracht ons zwaar valt,
zegt Gij: “Vrees niet. Ik ben met u”.
Blijf ons nabij met uw Woord en uw genade
die ons tot doeners van uw Boodschap maken.
Dan zullen wij vol vertrouwen mogen uitzien
naar de wederkomst van Jezus, Messias, uw Zoon.
Want van U is het Koninkrijk,…
Vredeswens 1
Heer, maak dat wij vredestichters mogen zijn,
die eerder het goede bevestigen dan het kwade aanrekenen.
Moge wij, daar waar we kunnen,
de eerste stap zetten om recht en verzoening te bewerken.
Geef dat volkeren ook deze stappen zetten.
Wij bidden speciaal voor vrede in het Midden Oosten, in Irak, in Centraal Afrika.
Wil onze gids zijn en ga ons voor.
De vrede van de Heer zij altijd met u.
En wensen wij elkaar die Godsvrede van harte toe.
Vredeswens 2
Als je op weg gaat,
heb dan oog voor wie klein is,
verloren en gebroken.
Loop op het ritme van de traagste,
draag wie moe is,
troost wie droef is,
groet wie eenzaam is.
Wens ieder die je ontmoet vrede toe
en maak vrede in je eigen hart,
zodat je vanuit je vrede kan delen met al je tochtgenoten
en de vrede van Jezus zal met u zijn.
Laten wij dan die vrede doorgeven aan elkaar.
Lam Gods
Communie
Maak ons tot mensen, Heer,
die als zusters en broeders
het brood van deze wereld delen
en elkaar, in woord en daad, tot zegen zijn.
Sterk ons door uw voorbeeld:
uw lichaam, uw leven, gebroken en gedeeld tot voedsel voor ons allen.
Heer, ik ben niet waardig dat Gij…
Bezinning 1
Ze volgden Hem, zijn stem, zijn Woorden,
sinds hij verscheen in hun bestaan
en zij Hem zomaar zeggen hoorden
de volle zee weer op te gaan.
Ze volgden Hem, ondersteboven
van wat ze daar toen zouden zien:
een wondervangst niet te geloven,
geweldiger dan ooit voordien.
Die dag is nooit meer uit te wissen,
ze blijven zien wat daar gebeurt:
de overslaande golf van vissen
een boot die zinkt, een net dat scheurt.
Hij zegt: ze zullen mensen vangen,
en God zal weten hoe dat moet
en of dat is wat zij verlangen
en dat gelukkig maakt voorgoed.
Zij volgen Hem, Hij moet maar wijzen
waarheen, en wat de reden is,
uiteindelijk, van al hun reizen:
Hijzelf, de allergrootste vis.
Uit: De man van Nazareth, door Michel van der Plas
Bezinning 2
Laten we naar het diepe varen:
om te luisteren naar de
grote levensverhalen van kleine mensen,
met begrip voor het anders-zijn van mensen,
in alle nederigheid en met liefde.
Laten we naar het diepe varen:
om te zoeken naar de grote
wijsheidstradities van onze geschiedenis,
met volle respect voor andere godsdiensten,
in alle deemoed en met liefde.
Laten we naar het diepe varen:
om te zoeken wat ons echt en diep gelukkig maakt,
om onszelf te bevrijden van zelfgenoegzaamheid,
vol van eigen zelf en eigen volk alleen,
in alle eerlijkheid en met liefde.
Laten we naar het diepe varen:
om ongeloof en onmacht te overwinnen
en het verlaten-zijn van mensen,
dat wij God en het goede mogen vinden
in het gelaat van de andere,
in alle dankbaarheid en met liefde.
Lydia Van Hirtum
Slotgebed 1
God, onze Vader,
sta ons bij om voor elkaar te worden
wat de leerlingen van uw Zoon mochten zijn:
vissers en redders van mensen.
Moge ons spreken en doen
warmte en licht, moed en verlichting betekenen
en mensen uitnodigen tot gemeenschap.
Dan zal uw Koninkrijk onder ons
gestalte krijgen.
Dan zal uw droom over de mens
werkelijkheid worden. Amen.
Slotgebed 2
Laat Jezus in de boot van mijn leven stappen, Heer,
en mij uitnodigen om samen met Hem in zee te gaan
en naar het diepe te varen.
En als Hij mij dan vraagt de netten nog één keer uit te gooien,
geef mij dan de durf mij helemaal
aan Hem toe te vertrouwen
zodat ik kan ervaren dat het wonder van mijn leven
in uw liefde ligt.
Neem alle angst van me weg
en laat me in Jezus’ naam
mensen opvangen in een net van vriendschap en solidariteit.
Erwin Roosen
Slotgebed 3
Goede God,
Petrus en zijn maten hadden de hele nacht gevist
en niets gevangen.
Ook wij zwoegen en tobben voor uw Kerk
en vaak zijn onze netten leeg.
Sterk onze geest,
vul onze netten met jonge en oude vissen, kleine en grote,
die vrijuit mogen zwemmen in uw Rijk.
Onze kerkgemeenschap is een boot
die zijn weg zoekt in moeilijk vaarwater;
schenk haar een goede bemanning:
vrouwen en mannen
die alle zeilen willen bijzetten
om naar uw haven uit te varen. Amen.
naar Bärbel De Groot-Kopetzky
Zending en zegen
“Mensenvissers zul je worden” zegt Jezus tot zijn vrienden.
Naar het Woord en het voorbeeld van Jezus
moeten ook wij weldoend rondgaan:
zieken genezen,
voedsel geven aan wie hongeren naar gerechtigheid,
lam geslagenen weer leren lopen,
en wie gevangen zitten in zichzelf, bevrijden.
Daartoe zegene ons
+ de Vader, de Zoon en de H. Geest. Amen.