Al meer dan vier eeuwen had in Israël geen profetische stem meer weerklonken. Tot plots de stem van Johannes de Doper roept in de woestijn. “Adderengebroed! Reeds ligt de bijl aan de wortel van de bomen. De wan heeft God in zijn hand en Hij zal zijn dorsvloer grondig zuiveren. Bekeert u!” Eeuwenlang hebben deze zinnen allicht vele christenen bang gemaakt. Zoals een hedendaags filosoof het uitdrukt: “jullie verkiezen een God die tiert, de wenkbrauwen gefronst uit haat, het voorhoofd geplooid, de bliksem in de hand, een vreselijke Vader”. Sommige profeten gebruiken nog steeds dit soort taal in een poging te overtuigen door angst voor God in te boezemen, in een poging te bekeren door de ander steeds in te sluiten in een dynamiek van zonde. Maar is de zonde wel van deze orde?
Kloosterpreken
Preken uit de diverse kloosters, huizen en dominicaanse plaatsen in België en Nederland
En hij zei: “Jezus, denk aan mij, wanneer Gij in uw koninkrijk gekomen zijt.” Over deze bekeerde dief zijn vele legendes geschreven. Een van die legendes maakt van hem een soort Robin Hood (= Hoed) die stal van de rijken en de vergaarde buit herverdeelde onder de armen in de streek. Maar de mooiste van al die legendes is ongetwijfeld de volgende: bij de vlucht naar Egypte, aan het begin van Jezus’ leven, werden Jozef, Maria en Jezus aangevallen door een bende rovers. De zoon van de roverhoofdman stond versteld van de goedheid die het kindje Jezus toen al uitstraalde, weigerde hen aan te vallen en besloot zo de hele familie te redden. Terwijl hij het kind op zijn arm droeg, zei hij tot hem: “gezegend kind, als ik op een dag om jouw erbarmen smeek, herinner je je mij dan, en vergeet dit moment niet”. De legende vertelt ons dat het deze jonge rover is die zich bekeerde op Golgotha. Deze keer is het Christus die hem redt. Hij was hem niet vergeten.
Misschien hebben Jehovah's Getuigen al bij u aangeklopt: die mensen die altijd in paren rondlopen en op zondag bij u thuis komen op een tijdstip waarop wij meestal altijd op mysterieuze wijze iets dringends te doen hebben! Als u ooit met hen moet praten, is er een radicale oplossing om uw vergadering heel snel te beëindigen... U kent het misschien wel. Praat gewoon rustig met hen over “bloeddonatie”, want daar willen ze niets over horen.
Ze had alles om gelukkig te zijn, en dat was ze ook. Enkele maanden geleden is ze heengegaan, geruisloos, al ware het te vroeg. Maar ze was zo sereen, in vrede, met haarzelf en met God, ondanks dat ze graag had gewild dat het leven, haar leven, nog even zou zijn verdergegaan. Op een herfstavond bereikte haar het nieuws, koud en brutaal, als een dolkstoot in haar hart. Er sijpelde als een straaltje bloed langzaam uit haar, tot ze geheel uitgeput en ‘op’ was. Er kwam een tijd van opstand, van een schreeuw van lijden, een tijd van ‘waarom ik ?’.