Sinds 1228
De dominicanen hebben een lange en rijke geschiedenis in de stad Leuven. Al in 1228, zeven jaar na de dood van hun stichter, kwamen de eerste broeders aan op de oevers van de Dijle. Ze kregen een gebied toegewezen op het ‘Hertogeneiland’ om er een klooster te bouwen. In 1447 werd deze stichting – samen met die van de franciscanen en de augustijnen – opgenomen in de Leuvense universiteit, die zo’n twintig jaar eerder was gesticht. Hierdoor werden de dominicanen grotendeels vrijgesteld van het stadsgezag en konden ze profiteren van universitaire privileges. Sommige broeders bekleedden zelfs een leerstoel aan de faculteit theologie.
De dominicaanse aanwezigheid in Leuven werd nog versterkt in de 17de eeuw, toen – in de context van de protestantse hervorming– zowel Engelse als Ierse broeders kloosters stichtten (respectievelijk in 1647 en 1650). In 1654 voegden zich bij deze broeders van verschillende nationaliteiten ook een groep ‘verbannen’ zusters uit de Noordelijke Nederlanden. Ook zij stichtten een klooster.
Onder het jozefinistische en het Franse revolutionaire regime in de late 18de eeuw gingen deze dominicaanse vestigingen grotendeels verloren. Alleen de middeleeuwse Onze-Lieve-Vrouw-ter-Predikherenkerk blijft over als stille getuige van dit rijke verleden. In de 19de eeuw hervatte het dominicanenleven echter. De zusters vestigden zich in Terbank, aan de rand van de stad, terwijl hun mannelijke tegenhangers in 1856/1857 een klooster stichtten in het stadscentrum. In 1859 verordende Magister Alexandre-Vincent Jandel dat dit klooster ook een studium generale zou huisvesten, hiermee opnieuw aansluitend bij de internationale, intellectuele traditie van de late middeleeuwen en het Ancien Régime.