De eerste lezing uit de profeet Jeremia introduceert deze spanning door middel van een belofte die verder reikt dan de onmiddellijke historische context. Geschreven in een tijd van ballingschap en politieke onrust, waren de woorden van Jeremia aan Israël toen alle hoop verloren leek: “Ik zal de belofte vervullen die Ik aan Israël en Juda gedaan heb... Ik zal voor David een rechtvaardige nakomeling laten opstaan; hij zal recht en gerechtigheid doen in het land” (Jeremia 33:14-15). De belofte die Jeremia hier brengt aan het volk roept op tot een radicaal vertrouwen in de trouw van God. Zijn woorden zijn gericht aan een volk dat geconfronteerd wordt met de realiteit van een ogenschijnlijk afwezige God, een God die hen, in hun ogen op dat moment, Zijn bescherming leek te hebben onthouden. Deze uitnodiging om te vertrouwen in de stilte van God roept een vraag op die ook vandaag de dag weerklinkt: hoe leef je met integriteit en hoop wanneer de vervulling van goddelijke beloften onzeker of zelfs uitgesteld lijkt? Jeremia’s antwoord ligt in de trouw van God, een thema dat doordringt in het Oude Testament, waar God voortdurend Zijn volk terugroept om te vertrouwen, zelfs wanneer de omstandigheden somber lijken. Jeremia’s profetie herinnert ons eraan dat Gods daden zich vaak ontvouwen buiten onze tijdschema’s en op manieren die geduld en de bereidheid om te vertrouwen in Zijn doel vereisen. Hoop, in deze context, wordt een bewuste keuze om te geloven in Gods beloften, zelfs wanneer ze veraf of onduidelijk lijken. Deze spanning tussen goddelijke soevereiniteit en menselijke verwachtingen opent vaak ruimte voor een diepere reflectie, ondanks de ontoegankelijkheid ervan.
Paus Franciscus herinnert ons eraan dat “Hoop niet teleurstelt wanneer zij geworteld is in Degene die trouw blijft.” Advent is dan ook niet passief wachten, maar “actief wachten”, een transformatieve periode waarin we deelnemen aan Gods werk door ons geloof te verdiepen en ons in te zetten voor de wereld om ons heen. Het is een tijd van voorbereiding die ons oproept om te groeien, te vertrouwen en gevormd te worden door onze hoop. Advent wordt zo niet slechts een tijd van wachten, maar een tijd van vorming—één die ons vormt door de daad van anticiperen op Gods handeling. Advent daagt ons uit om een leven te omarmen dat niet gericht is op onmiddellijke bevrediging, maar op een vast vertrouwen in Gods beloften, zelfs wanneer ze zich ontvouwen buiten ons begrip.