Denk bijvoorbeeld aan de bewering dat de opwarming van de aarde geen probleem is omdat we dan minder hoeven te stoken en zo minder CO2 uitstoten. Of de gedachte dat de aanwezigheid van buitenlanders leidt tot een stikstofcrisis, die we zouden kunnen oplossen door vluchtelingen uit te zetten. Wie kunnen we nog geloven als zelfs regeringsleiders feiten verdraaien? Door deze voortdurende stroom van verdraaide feiten en leugens, beginnen mensen te twijfelen aan zichzelf en hun waarnemingen.
Ook in de tijd van Johannes, toen zijn evangelie werd geschreven, begonnen mensen te twijfelen of Jezus werkelijk de beloofde Messias was.
Er was immers gezegd dat alle ellende zou verdwijnen, maar dat leek niet het geval te zijn. Het evangelie van Johannes, geschreven ongeveer 70 jaar na Christus, had een duidelijk doel:
twijfel niet, Hij is het.
Als tegenstem tegen de twijfel aan de fysieke opstanding van Jezus legt Johannes in zijn verhalen over de gebeurtenissen juist daar het accent op. Zo ook in de lezing van deze zondag.
In de evangelielezing van deze zondag staat de opstanding van Jezus centraal. De opstanding bevestigde alles wat Hij had gezegd en gedaan, en gaf zijn leerlingen de zekerheid dat zij konden geloven in Jezus, de Zoon van God. Na zijn verschijning aan Maria Magdalena op paasmorgen, verscheen Jezus aan zijn leerlingen. Zonder dat zij erom vroegen, liet Hij hen zijn handen en zijn zijde zien. Maria Magdalena herkende hem aan zijn stem, de leerlingen aan zijn wonden. Thomas was er niet bij.
Een week later verschijnt Jezus opnieuw, dit keer in het bijzijn van Thomas. Thomas, die vaak onterecht de ongelovige wordt genoemd, wilde de handen en zijde met de gaten erin zien. Hij ging zelfs een stap verder: hij wilde de gaten voelen. Dit wijst op de fysieke opstanding van Jezus. Thomas, die feit en fictie wilde onderscheiden, liet zich niets zomaar gezeggen.
Jezus nodigt Thomas uit om zijn twijfels te overwinnen: "Kijk maar, voel maar." De wonden, de tekenen, geven de continuïteit van de gekruisigde met de verrezene aan. Het is niet iemand anders, de kruisiging is niet uitgewist, maar overwonnen en ingekaderd in nieuw leven. De wonden blijven zichtbaar, zelfs tastbaar, en zijn tekenen van het nieuwe leven over de grenzen van de dood heen.
Oog in oog met de wonden van Jezus en zijn aanwezigheid, verklaart Thomas met zijn krachtige geloofsbelijdenis: "Mijn Heer, mijn God." Hiermee erkent hij dat Jezus zijn Heer en zijn God is.