De teneur van de evangelietekst van vandaag klinkt ons vertrouwd in de oren. Ook wij leven in turbulente tijden… Wat gisteren nog onbetwiste zekerheid was, is vandaag twijfelachtig, waar gisteren de wereld nog als veilig werd ervaren, is het huidig politiek klimaat onheilspellend. Er heerst een apocalyptisch levensgevoel.
Omgaan met deze onzekerheid en de gevoelens van onmacht, angst of wanhoop die daarmee gepaard gaan, gebeurt in vele varianten.
Je kan je kop in het zand steken en weigeren de actualiteit nog te laten binnenkomen.
Je kan je verschuilen in een fictieve realiteit. De film “La vita è bella” was daar een prachtige illustratie van. Een Italiaans-Joodse man wordt tijdens de Tweede Wereldoorlog samen met zijn zoon afgevoerd naar het concentratiekamp. Om zijn zoon te beschermen voor de horror, plaatst hij het kampleven in het teken van een wedstrijd: wie best het geweld in al zijn vormen kan doorstaan, wordt op het eind de winnaar. Maak je eigen bubbel tot een leefbare context.
Je kan ook in verzet gaan. Een bekend voorbeeld daarvan is Henriette Roland Holst Zij was een maatschappelijke activist in de woelige eerste helft van de 20ste eeuw. Daarin zette ze zich – als overtuigd socialist/communist - in voor de ontvoogding van de arbeidersklasse. Ze schreef ook poëzie met een sterk religieuze inslag. Uit die sfeer kennen we van haar het gedicht “De zachte krachten zullen zeker winnen…”. De zachte kracht waarin zij houvast en steun vindt om recht en humaniteit uiteindelijk te laten zegevieren is de kracht van de liefde. De schijnbare naïviteit die hieruit spreekt, wordt weerlegd door het radicaal maatschappelijk engagement waarmee de dichter aan die liefde vorm gaf.
Ook in een ander gedicht verwoordt Roland Holst haar geloof in de toekomst. Vooral de laatste versregels van dit gedicht zijn bekend omdat ze op muziek uitgegroeid zijn tot een krachtig lied:
“Dit ene weten wij
en aan dit één houden wij ons vast in de duistere uren:
er is een Woord dat eeuwiglijk zal duren,
en die ’t verstaat die is niet meer alleen.”
In één zin geeft de dichter aan hoe uitgepuurd haar “weten” is: hoe duister ook haar leven, het kan geleefd worden door het houvast dat ze vindt in het Woord – met hoofdletter. Hoe de dichter dit “Woord”, haar krachtbron, verstaat, hoe ze haar god ziet, ervaart, hoopt, waardoor hij de ene zekerheid wordt in haar leven, komen we niet te weten.
Dit korte gedicht van Roland Holst kwam spontaan in mij op bij één vers uit de evangelietekst. Middenin het oproepen van de horror van het apocalyptisch geweld zegt Jezus: “Hemel en aarde zullen verdwijnen maar mijn woorden zullen nooit verdwijnen.” “Mijn woorden” kunnen grond van leven zijn, laat Jezus verstaan. En uit heel zijn levensweg mogen we beluisteren dat in Jezus God zelf – het Woord is vlees-en-bloed geworden – zich wil openbaren als ijkpunt en krachtbron. Met die boodschap ligt de bal weer in ons kamp. Het echte “weten” van die boodschap vraagt van ieder van ons een eigen omgang met deze woorden, een uitpuren van dat “weten”. Hoe zie, hoe ervaar, hoe hoop ik God waardoor Hij de ene zekerheid kan worden in mijn leven. En opdat het Woord ook vlees-en-bloed zou worden in ons eigen leven klinkt de vraag: hoe belijd ikzelf God? Onderstaande proeve van geloofsbelijdenis moge een uitnodiging zijn om zelf te verwoorden hoe we God als krachtbron willen laten zijn in ons eigen leven.
Ik geloof wat in alle toonaarden al eeuwen over U is uitgezongen:
dat Gij de” Onnoembare” en “Nabije” zijt in één
dat Gij “Liefde” zijt en niet alleen wilt blijven
dat Gij tegelijk ”Vader” en “Moeder” zijt,
levensbron van heel de schepping.
Ik geloof wat Gij van in den beginne elke mens hebt ingefluisterd:
dat Gij mij zoekt nog vóór ik om U roep
dat mijn kern door Uw intimiteit is aangeraakt
dat Gij mij in mijn onvolkomenheid
altijd weer omarmt.
Ik geloof wat Gij ons in Jezus hebt aangezegd:
dat Hij beeld is van de mens naar Uw hart
dat Hij Uw woord is, onomkeerbaar naar ons gesproken
dat Hij Uw belofte is dat van de liefde niets vergaat.
Ik vertrouw erop
dat Uw openbaring zich ook vandaag nog ontvouwt.
Ik vertrouw erop
dat Uw Geest ons de weg toont naar
de realisatie van Uw koninkrijk.
Ik vertrouw erop
dat Uw kerk zich steeds weer bekeert
om daar dienaar van te zijn.
Ik vertrouw erop
dat Uw genade en mededogen
ons blijvend vergezellen.
Amen!