Deze zondag is de derde zondag van de advent, van de wachttijd. We zitten allemaal op dat perron om de komst van Christus af te wachten. Deze zondag wordt in de traditie Zondag Gaudete genoemd, wat ‘Verheugt u’ betekent. Wachten kan dus ook blijkbaar een vreugdevolle gebeurtenis zijn.
In de eerste lezing van vandaag komen we de profeet Sefanja tegen. Hij profeteert in een tijd dat het Assyrische rijk in Israël een flinke vinger in de pap heeft. De lezing is het einde van zijn rede over het lot van Jeruzalem. Het begin van deze rede wordt niet gelezen, maar het is wel de moeite waard om er kort bij stil te staan. De onrechtvaardigheid viert hoogtij in de stad. Deze zal gezuiverd worden van alle onrecht, elke vorm van achterklap en bedrog. Pas als God alles wat schaadt heeft vernietigd, kan er weer groei komen. En dan begint de lezing van vandaag. De Heer heeft de straten schoon gespoeld. De Eeuwige zal hen niet meer verlaten, er is geen reden meer om bang te zijn, of om je over te geven aan onverschilligheid. ‘Je hand laten verslappen’, noemt de profeet het. God heeft de stad en haar inwoners zo lief, dat de hele wereld wordt vernieuwd, ontdaan van duister en donker. Zo kunnen we met een schone lei beginnen. En dat maakt God zo blij, dat de Eeuwige zelf jubelt en juicht om ons, mensen.
Ook Paulus roept de christenen in Filippi op om verheugd te zijn, omdat de Heer nabij is. Vanuit de blijdschap kunnen ze vriendelijk zijn, en onbezorgd. Mensen onderweg mogen weten dat ze niet alleen zijn. Daar mag je heel blij om zijn. Dan kun je licht verder trekken.
Maar er zijn ook allerlei zaken die ons af kunnen houden van het lichte reizen door het leven. Het leven is niet altijd jubel en gejuich. En al dat wachten, daar moet je uithoudingsvermogen voor hebben.