Article header background
Terug naar overzicht
Ineke van Cuijk
image

3de zondag van Pasen

Het feest van Pasen – de Verrijzenis/het Paasmysterie – is zo’n groot gebeuren dat we de tijd krijgen om tussen Pasen en Pinksteren dat mysterie tot ons te laten spreken. In deze periode horen wij de verhalen waar de leerlingen de verrezen Heer ontmoeten en de Evangelist Lukas doet dat op zijn eigen wijze vanuit de intentie: hoe kan ik mensen – mijn tijdgenoten – die Jezus niet gekend hebben, tot geloof in deze Jezus brengen. Het gaat Lucas niet zo zeer om historische feiten maar om geloofswerkelijkheden.

En zo staan er in zijn evangelie drie verhalen over ontmoetingen met Jezus na de kruisdood: het verhaal van de vrouwen bij het lege graf, het verhaal van de Emmaüsgangers én het verhaal van de derde zondag van Pasen. Terwijl de twee leerlingen, Kleopas en zijn metgezel, terug van Emmaüs, nog aan het vertellen zijn wat hen is overkomen, staat Jezus zelf plotseling in hun midden. In alle verwarring, verbazing, ongeloof staan zij daar verbijsterd en verschrikt. En Hij zegt ‘Vrede zij u’. Maar in hun hart is nog geen vrede, integendeel, zij raken in paniek en zijn ontsteld. Jezus probeert ze gerust te stellen. Hij nodigt hen uit Hem aan te raken en Hij wil samen met hen iets eten. Zoals Jezus deed onderweg naar Emmaüs, opent Hij opnieuw de geest van de leerlingen zodat zij kunnen geloven. Hun geloof in de verrijzenis heeft tijd nodig. De Wet van Mozes, de psalmen, de profeten, het moet allemaal vervuld worden. ‘Wat God tevoren had aangekondigd bij monde van alle profeten, dat zijn Messias zou sterven heeft Hij zo in vervulling doen gaan’, zoals dat staat in de eerste lezing uit Handelingen. Petrus probeert te verbinden. Hij herinnert zijn gehoor aan hun eigen geloof. Het gaat niet om een nieuwe God. Het gaat om de God van Abraham, Isaak en Jakob, de God van hun vaderen. Jezus volgen is een oproep tot rechtvaardig handelen in de voetsporen van Jezus. Eerst was Jezus er en alles wat Hij deed. Pas daarna kwam het besef wat Hij deed en welke doorwerking dit had. Christelijke verkondiging en navolging zijn uiteindelijk pas zichtbaar en tastbaar in concreet gedrag. Dat zien en begrijpen is een goddelijke gave. Jezus schenkt het zijn leerlingen. Petrus kan dit begrip/geloof niet afdwingen. Hij kan zijn luisteraars hoogstens overtuigen de Schriften met een open geest te benaderen. Zoals hijzelf ook heeft moeten leren, in de aanraking, met wanhoop en moed, in de ontmoeting én in de verhalen.

Geloof is niet zonder meer aanwezig, geloof is een weg te gaan, een proces. Een weg met vallen en opstaan en dwaalwegen en zeker geen snelweg. Daarom horen wij die verhalen altijd maar weer opnieuw – jaar in en jaar uit in een driejarige cyclus. En door allerlei gebeurtenissen in het eigen leven, in de wereld om je heen, luister je iedere keer weer anders en komt er als het ware weer een laag in. Iedere keer kun je dieper graven/begrijpen. Het kost de leerlingen tijd om te genezen van hun teleurstelling en desillusies, net als wij. Wij krijgen die tijd tussen Pasen en Pinksteren.

Door verhalen over Jezus steeds opnieuw te vertellen ontdekten de leerlingen hoe Hij onder hen leeft. Hoe Hij op een nieuwe manier aanwezig is. Die opdracht ligt er voor ons: langzaam maar zeker leren hoe wij met vallen en opstaan handen en voeten kunnen geven aan ons geloof. Door samen te komen, te luisteren naar elkaars levensverhalen, maaltijd houden, aandacht te hebben voor de ander. Zo staan wij in een eeuwenoude traditie van die grote verhalen en ontmoetingen, in een grote stroom van ervaringen waarin mensen boven zichzelf kunnen uitstijgen.

Lucas wil getuigen van de Verrezen Heer, niet als historisch feit, maar als gelovige ervaring van een levende werkelijkheid. De ervaring VAN HEM DIE LEEFT is een geloofservaring die een beeld, een verhaal nodig heeft om het onzegbare uit te kunnen drukken. Die ervaring was voor Lucas zo concreet dat hij het beschrijft als een fysieke ontmoeting. De goddelijke werkelijkheid treedt in alles naar buiten. En God blijft hoe dan ook een geheim, een mysterie. En wij, gelovige mensen, mogen ons overgeven aan dat Geheim. Deze gebeurtenissen kunnen voor ons een ijkpunt, een steun zijn in onze soms zo chaotische wereld. Dat wij door deze chaos heen zicht blijven houden op het leven zoals door de Eeuwige bedoeld om zo het Koninkrijk gestalte te geven.

Bij alle verbijstering en schrik – zoals bij de leerlingen – mogen wij geloven! Jezus nodigt ons daartoe uit. Dat is Pasen – weer opstaan – bij vreugde en verdriet, bij onzekerheid en twijfel.

Lezingen:Hand. 3, 13-15.17-19 | 1 Joh.2, 1-5 | Lc.24, 35-48