Rechtszaken moeten maar uitwijzen of wolven mogen worden afgeschoten, of uitgezet als ongewenste vreemdelingen, of dat ze recht hebben op bescherming.
De boeren en schaapherders houden hun hart vast.
Naast de wolf zijn er nog wel wat andere levensbedreigende zaken te noemen die we graag ver van ons bed houden. Ik hoef maar Oekraïne, of Gaza te noemen, of iets als droogte in Afrika, of .... vult u zelf maar aan.
Ja we maken ons grote zorgen maar zijn ook opgelucht dat het dáár is en niet hier. Onze weides zijn doorgaans nog redelijk groen en veilig.
Voor mij wordt dan de vraag, zijn we daardoor huurlingen? Hebben we geen hart voor de zaak?
Houdt onze betrokkenheid op zodra ons eigen comfortabele bestaan níet bedreigd wordt?
Ik ben er nog niet uit. Wanneer zijn we goede herders?
De onvoorwaardelijkheid waarmee Jezus zich in het evangelie van vandaag als De Goede Herder presenteert is toch bijkans onnavolgbaar? Hij geeft zijn leven voor zijn schapen.
Ja inderdaad, dat gedenken wij iedere keer als wij samenkomen om te vieren, onze geloofsbelijdenis zegt het uit: Hij heeft geleden, is gestorven en begraven.
Maar ook, op de derde dag verrezen.
Je leven in dienst stellen van hen die aan je zorgen zijn toevertrouwd hoeft dus niet meteen het einde te betekenen.
En verder gaat het Hem niet alleen om zijn eigen kudde, om de mensen in zijn directe omgeving, degenen die als schapen met Hem meelopen. Dáár kan je als je een beetje herder bent nog wel zicht op houden. Díe kun je nog wel op het rechte pad houden en voor gevaren behoeden.
Maar wat met al die anderen, inderdaad, de zwarte schapen, of degenen die niet mee kunnen komen in de rat-race van deze tijd, of mensen in een verweg-land, de wereld buiten onze eigen kring.
Wat doe je met/voor hen, als je een béétje herder bent.
Ik ben dus iedere keer weer blij met deze evangelielezing, die mij eraan herinnert dat het allemaal mooi en goed is om in je eigen kring, - de geloofsgemeenschap om je heen waar je lid of pastor van bent-, óm te zien naar wie in nood is of door wolfachtigen wordt bedreigd.
Maar dat het wat Jezus betreft niet alleen daarom gaat.
Nu zou ik de tegenstelling huurder-herder ook weer niet zo scherp willen stellen dat, als ik me vooral bezig houd met wat zich in onze eigen kudde voordoet, dat ik dan een huurling ben, omdat ik het grote kwaad in de wereld niet aanpak.
Sterker nog, wanneer mensen zich schuldig voelen, omdat ze bij het zien van het wereldnieuws een grote machteloosheid ervaren en zich lamgeslagen voelen, dan opper ik wel dat ze misschien beter kunnen kijken naar wat zij kunnen betekenen voor de kleine wereld om hen heen.
Dáár je herderlijke zorg aan geven en mensen niet in de steek laten lijkt me toch ook te getuigen van goed herderschap.
Maar zoals gezegd, wat Jezus betreft gaat het om meer dan dat.
Hij geeft het ons te doen.
Verder kijken dan de eigen kudde, je eigen bubbel,
of die steeds kleiner wordende plaatselijke geloofsgemeenschap.
Ook buiten je eigen comfort-zone stappen.
Een klein voorbeeld:
Ik sprak vorige week iemand die een aantal jaren geleden, toen ik nog justitiepastor was, met haar koor een keer in de kerkdienst van de gevangenis heeft gezongen. Ze vertelde me dat het een indringende ervaring voor haar was geweest die haar kijk op mensen blijvend had veranderd.
Het is genuanceerder dan goed-fout, besefte ze. Even uit haar eigen bubbel gestapt.
Wil het wat worden met dat “Koninkrijk van God” hier op aarde, dan is ook deze evangelielezing weer een oproep, een eye-opener voor ons.
Niet te bang zijn voor eigen lijfsbehoud, maar - in het besef dat wij kinderen van God genoemd worden, zoals Johannes in zijn brief schrijft-, vrijmoedig spreken en handelen in DE NAAM.
Niet het visioen opgeven van één kudde en één herder.
Heb moed, en heb vertrouwen dat de Geest met je gaat.