Article header background
Terug naar overzicht
Jan van Hooydonk
image

Kerstdag

Hoe welkom zijn de voeten van de vreugdebode die vrede meldt, van de vreugdebode met goed nieuws.” Woorden van de profeet Jesaja, zo’n 2500 jaar oud, maar ze hadden ook vandaag geschreven kunnen zijn. Want snakken ook wij in onze tijd daar niet naar, naar vrede, naar goed nieuws? ‘Goed nieuws’: het Griekse woord daarvoor is evangelie.

Vanouds lezen we op kerstmorgen in de liturgie de proloog van het Evangelie van Johannes. De meeste auteurs schrijven het voorwoord van hun boek pas achteraf, dus wanneer ze hun boek af hebben. De schrijver vat in de proloog voor zijn lezers de kern van zijn boek samen. De auteur biedt daarmee een leeswijzer voor wat daarna in het boek aan de orde komt. Zo zal het ook met dit voorwoord gegaan zijn. De proloog van het Johannesevangelie is daarom te verstaan als een naschrift bij dit evangelie. Anders gezegd: eerst was er Pasen en toen pas Kerstmis. Leven, sterven en verrijzen van Jezus werpen licht op zijn oorsprong. Ze klinken in de proloog volop mee.

Johannes heeft zijn voorwoord niet neergeschreven in leerstellige taal, maar in de taal van de poëzie. Poëzie moet je willen ondergaan, je moet jezelf erin onderdompelen. Zo wil het evangelie van vandaag gelezen worden. Als een hymne over de menswording, als een lofzang op de mens over wie Johannes schrijft dat hij als geen ander vóór of ná hem ‘vervuld was van genade en waarheid’.

image

In het begin was het Woord”, zo vangt Johannes zijn gedicht aan. Onmiskenbaar een toespeling op de allereerste regel uit de Bijbel: “In het begin schiep God de hemel en de aarde.” Voor Johannes begint het oude verhaal van ‘in den beginne’ vandaag opnieuw, het oude verhaal vindt vandaag zijn hoogtepunt, het komt tot vervulling.

‘In het begin’ hoorden we. Maar letterlijk staat er in het Grieks: ‘in begin’ (zonder lidwoord dus). ‘In het begin’: die term moeten we niet verstaan als aanduiding van een bepaald tijdstip – toen en toen – , maar als een mededeling over ‘het Woord’, namelijk dat dit Woord het ‘begin-sel’ vormt van al wat bestaat en gebeurt. Dit Woord is er sinds het begin en het is nog steeds scheppend in ons leven en onze geschiedenis werkzaam. God blijft tot ons spreken.

Johannes verklaart in zijn gedicht dat dit Woord aan God zo intiem nabij is dat het met God samenvalt.

Van ditzelfde Woord zegt hij vervolgens dat het ‘vlees’ is geworden. Het Griekse woord sarx (vlees) verwijst niet zozeer naar de mens in het algemeen, maar naar de mens in zijn en haar vergankelijkheid, breekbaarheid en kwetsbaarheid.

Het Woord wordt vlees.” God zelf neemt de gestalte aan van een mens die sterven moet, die breekbaar en kwetsbaar is. Zie de dakloze met zijn gehavende gelaat in onze straten, en je ziet God – tenminste als je goed kijkt. Zie het misbruikte kind, en je ontwaart God. Zie de slachtoffers van oorlog, zie de vluchtelingen overal ter wereld en je kunt God zien. Zie de doodzieke mens, de mens die sterven gaat, en je ziet God.

En dan noemt Johannes eindelijk, wanneer hij aan het slot van zijn gedicht is gekomen, de naam die voor hem boven alle namen uitgaat: de naam van Jezus de Gezalfde. Gestalte bij uitstek van de mens die breekbaar en kwetsbaar is, van de mens die sterven moet. Zien we hem, zegt Johannes, dan zien we God in ongekende en door ons nooit geheel te omvatten volheid: hij belichaamt als geen ander vóór hem of na hem Gods omzien naar mensen. Zien we Jezus, dan zien we, om met de brief aan de Hebreeën te spreken, “de afstraling van Gods heerlijkheid en het evenbeeld van zijn wezen.”



Maar wij dan? Komen ook wijzelf in dit gedicht van Johannes voor?

Het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen, zo getuigt Johannes. Maar er zijn er geweest, zo voegt hij daaraan toe, die dit Woord niet wilden verstaan. Mensen die de duisternis verkozen boven het licht. Zou dit misschien over ons gaan? Over onze wereld ook?

image

Ja, er heerst onmiskenbaar veel duisternis in onze wereld: oorlog, geweld, armoede, onrecht. En ja, ook wijzelf kunnen dingen doen die het licht niet kunnen verdragen. Maar evenzeer waar is het getuigenis van het evangelie dat de duisternis het licht niet blijvend zal overmeesteren. Een belofte van hoop die maakt dat wij kunnen leven.

Daarom: gezegend vandaag wij wanneer wij het Woord dat leven is, durven ontvangen en daarnaar gaan handelen. Gezegend wij, die door zo te doen kinderen van God mogen heten. Vandaag is het geboortefeest van allen die uit God geboren worden. Opnieuw geboren. Eindelijk geboren. Hoe welkom is het goede nieuws van deze dag. Ons geboortefeest.

Zalig en gezegend Kerstfeest!

Fotokredieten : Lawrence Lew, OP