Article header background
Terug naar overzicht
Leo Oosterveen
image

Maria-Tenhemelopneming

De profetie van Maria

Bij een feest als dat van Maria-Tenhemelopneming gaan de gedachten snel uit naar haar als de troosteres van alle bedroefden en als de voorspreekster voor allen die in de knel zitten. Maria staat, in de ervaring van velen, immers zoveel dichter bij de dagelijkse bekommernissen en zorgen dan God en Jezus, zo heet het… En dat is prima!

image

Het schilderij 'The Assumption of the Virgin' van Francesco Botticini, gemaakt rond 1475. Bron:Wikimedia Commons.

De Schriftlezingen van vandaag brengen een ander aspect van Maria naar voren. In de lofzang die zij in Lucas (1,39-56) aanheft, zingt zij dat de Heer diegenen uiteendrijft die zich verheven wanen en dat Hij heersers van hun troon stoot, rijken heen stuurt met lege handen, geringen aanzien geeft en hongerigen overlaat met gaven (1,51-53). Maria loopt hier vooruit op de profetische woorden die Jezus zelf in de Zaligsprekingen zegt: ”Gelukkig wie hongeren naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden” (Mt 5,6). En zij grijpt terug op het profetische lied van haar voorgangster Hanna: ”De boog van de helden is gebroken en wie wankelen weten zich gesterkt […], wie hongeren zijn verzadigd […]. Hij verheft uit het stof wie berooid is, uit het vuil tilt Hij op wie alles ontbeert.” (1. Sam. 2,4-5.8). In dit koor verschijnt Maria zelf als een profeet die de groten en de machtigen de wacht aanzegt in het licht van het rijk Gods en zijn gerechtigheid.

En daarmee stelt zij ook de vraag waar wijzelf staan: aan de kant van de machthebbers en uitbuiters of aan de kant van de machtelozen, armen, vluchtelingen en rechtelozen, aan alle onschuldige slachtoffers van oorlogen, geweld en onderdrukking? Kunnen wij beamen dat de voorkeur voor hen de enig juiste is? En kunnen wij hen zien als de dragers van het rijk van God? Kiezen wij voor de dood of voor het leven? Het antwoord is duidelijk. In de lezing uit zijn eerste brief aan de Korintiërs (15,20-26) zegt Paulus dat in het rijk van God altijd een keuze voor het leven wordt gemaakt en dat de verrijzenis daarvan de bezegeling is. Daarom durft Paulus zelfs te zeggen dat er in het Godsrijk geen dood meer zal zijn, een totaal andere wereld kortom. Maria’s lied is profetisch, want het is een ode aan ‘deze-wereld- omgekeerd’.

Leo Oosterveen


"Maria spoort ons aan om ons te voegen naar Gods bevrijdende handelen in ons leven, in onze keuzen en in ons engagement."

Er is echter nóg een aspect in Maria’s profetisch getuigenis dat we niet uit het oog moeten verliezen. Voordat ze haar lof zingt, krijgt ze bezoek van de engel Gabriël die haar de geboorte van een zoon, de zoon van God aankondigt. Na haar vraag hoe dat kan gebeuren, omdat ze geen man bekent, zegt de engel dat de Allerhoogste haar zal overschaduwen. Maria reageert zonder omwegen: “Ik wil de Heer dienen. Mij geschiede naar uw woord.” (Lc 1,38). Hieruit spreekt een grote openheid en ontvankelijkheid voor wat God met haar voorheeft. We kunnen daarin een parallel zien met Jezus, als hij zijn leerlingen leert bidden: “Laat uw koninkrijk komen en laat uw wil geschieden” (Mt 6,10). Het rijk Gods is niet een rijk naar onze wil, maar naar die van God. En daar mogen we blij om zijn, gezien de catastrofale ‘heilstaten’ van menselijke makelij, zoals die van het nazisme en stalinisme in de afgelopen eeuw.

Betekent dit dat we ons niet moeten inzetten voor vrede en gerechtigheid? Zeker niet. Want daarin kan iets oplichten van Gods rijk. Maar dat rijk ligt niet altijd in het verlengde van onze aspiraties en verwachtingen. Het kan er ook een inbreuk op zijn. Dat blijkt al uit Maria’s aanvankelijke verbaasde reactie op de aankondiging van de engel (Lc 1,34): hoe is het mogelijk dat ik een zoon krijg? Soms lijkt de inbreuk zelfs een compleet échec en vraagt offers. De volgelingen van Jezus hadden iets anders verwacht dan zijn kruisdood. De Emmaüsgangers, diep gedesillusioneerd, hadden gehoopt dat Jezus Israël zou bevrijden van de overheersers (Lc 24,13-24). Maria die haar haar lofzang zingt, staat zoveel jaren later bij het kruis van haar zoon (Joh 19,25) – reeds voorspeld door de oude Simeon toen zij Jezus opdroeg in de tempel (Lc 2,35). En Jezus zelf bidt op de avond voor zijn executie in angst tot zijn Vader: “Als u wilt, neem deze beker van mij weg”, en voegt er wel direct aan toe: “Niet mijn wil, maar uw wil geschiede”. (Lc 22,42). Hetgeen de pil niet minder bitter maakt.

Tegenover het échec van Jezus’ kruisdood en bij alle vervolgingen van de leerlingen nadien is Maria een teken van hoop. De openheid en ontvankelijkheid die besloten liggen in Maria’s profetisch getuigenis stellen de eerste christenen, met name de vrouwen en in het bijzonder Maria Magdalena in staat om te leren zien met andere ogen. Ze zien in, Jezus navolgend, dat Hij niet alleen gekruisigd is, maar ook verrezen en met hen meegaat.

Maria spoort ons aan om ons te voegen naar Gods bevrijdende handelen in ons leven, in onze keuzen en in ons engagement. Ook roept ze ertoe op dat we ons altijd laten corrigeren en onderbreken door wat God van ons vraagt. Ten slotte wenst zij ons toe te kunnen zeggen: “ons geschiede naar uw woord” en dat wij bij alles wat ons overkomt de levende God nabij mogen weten.

Moge het zo zijn.