Dit evangelie is een boeiend stukje kerkgeschiedenis.
In hoofdstuk 20 wordt het evangelie afgesloten, maar een latere schrijver achtte het nodig een stukje toe te voegen en het te plaatsen onder het gezag van de evangelist. Waarom en wat zou de achtergrond van dit evangeliestuk zijn?
Alles draait rond de evolutie in de eerste kerk en de vraag aan wie komt de praktische leiding en aan wie het spiritueel gezag toe? Petrus had de leiding genomen, maar welke plaats kreeg de geliefde leerling die in het vierde evangelie zo belangrijk is? In dit stukje evangelie wordt een compromis voorgesteld.
Hij was de geliefde leerling, de meest intieme vriend van Jezus, zo kunnen we lezen in het evangelie van Johannes. Het optreden van Jezus en zijn roemloos einde had hij persoonlijk meegemaakt. Terwijl de anderen wegvluchtten of ontkenden volgeling van Jezus te zijn, bleef hij trouw tot onder het kruis. Vandaar dat in het vierde evangelie dingen naar voor komen die je in de andere evangeliën niet kunt lezen. Maar hij was een dromerige, gevoelige man die liever op de achtergrond bleef en later in allerlei visionaire beelden in de toekomst keek zoals in het boek van Openbaring is opgetekend. Maar ook voor hem was met de dood van Jezus de tijd van vriendschap, van geloof en hoop in een nieuwe wereld voorbij. Dit stukje evangelie was op de eerste plaats als een soort eerbewijs voor hem bedoeld.
Het verhaal brengt ons terug in Galilea waar Petrus en de anderen hun oude beroep van vissers hebben hernomen. Het leven ging verder, er moest eten op de plank komen. Iedereen bleef met zijn eigen gevoelens alleen. Het was nacht en de visvangst was een mislukking, zo vervolgt de verteller symbolisch. Niet alleen de leerlingen, heel de spirituele wereld bleef leeg en zonder inspiratie achter. Hoe lang dit heeft geduurd wordt niet gezegd.
Maar dan neemt het verhaal een keer. De zon komt op en op de oever staat een vreemdeling, ‘een vreemd bekend gezicht’ dichtte Oosterhuis. De vissers moeten rechts het net uitwerpen, de rechterkant was symbolisch voor genade, voor Gods heilshandelen. En plots is er wel veel vis, zelfs zoveel dat de netten dreigen te scheuren. Maar dat doen ze niet. Het net of de eenheid blijft behouden ook al komt er een grote diversiteit aan vissen in. Er ontstaat verscheidenheid in de kerk, er zijn conflicten tussen de Joodse en de heidense christenen, de kerk wordt een instituut met een leider, maar dankzij de figuur van Christus blijft ze één en scheurt het net niet.