Article header background
Terug naar overzicht
Francis Akkara
image

Derde zondag van de Advent

“Bent u het die komen zou, of moeten wij een ander verwachten?” (Matteüs 11,3)

image

© Liesel, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons

Er zijn momenten in het leven waarop we het woord “verheugt u” horen en niet goed weten wat we ermee moeten.

We kunnen het verlangen, het zelfs waarderen, maar de omstandigheden lijken er niet altijd bij te passen. Gaudete–zondag richt zich precies tot dat spanningsveld. De liturgie nodigt ons uit om ons te verheugen midden op de weg—op het moment dat er nog vragen zijn, nog verwachtingen openstaan, en sommige delen van ons leven meer lijken op de woestijn van Jesaja dan op zijn bloeiende land.

Advent is nooit bedoeld als een seizoen waarin we doen alsof het al Kerstmis is. Het is een tijd waarin we leren om in de schemering te lopen, met ogen die steeds beter worden in het onderscheiden van licht. De vreugde van Gaudete is daarom geen opgewektheid die de werkelijkheid overschreeuwt. Het is de vreugde van het herkennen van kleine tekenen — subtiele aanwijzingen dat God al bezig is, dat Zijn toekomst zich een weg baant, soms door barsten, soms door scheuren die we liever niet hadden gehad.

Johannes kent die spanning beter dan wie ook. Hij zit gevangen. Zijn werk lijkt tot stilstand gekomen. De Messias is gekomen, ja… maar niet zoals hij het zich had voorgesteld. Hij had gesproken over een bijl aan de wortel, over oordeel, over een vuur dat zuivert. En nu hoort hij over Jezus die zieken geneest, over barmhartigheid die geen grenzen lijkt te kennen, over armen die verheugd zijn terwijl machthebbers niets te vrezen lijken te hebben. Johannes twijfelt niet aan God; hij probeert te begrijpen hoe God werkt.

Daarin is hij een spiegel voor ieder van ons. Want ook wij hebben beelden van hoe God zou moeten handelen — sneller, duidelijker, krachtiger misschien.

Wanneer dat uitblijft, kunnen we ons afvragen of we ons niet vergist hebben. En juist dán is er iets moedig aan Johannes: hij gaat met zijn vragen naar Christus. Niet naar zijn eigen gedachten, niet naar zijn teleurstellingen, maar naar de Heer zelf.

Jezus geeft hem geen uitleg in abstracte woorden. Hij zegt niet: “Johannes, je zit fout,” of: “Je had dit moeten weten.” Nee, Hij wijst op tekens — op daden waarin Gods hart zichtbaar wordt: blinden zien, lammen lopen, melaatsen worden rein, doven horen, doden staan op, armen ontvangen goed nieuws.


image

Mozaïekvloer uit de kapel van Worcester College © Lawrence Lew, OP

Dit is geen indrukwekkende show, maar een nieuwe wereld die al begint te ademen.

De toekomst van God komt niet met donder, maar met genezing. Niet met breken, maar met opbouwen. Niet met geweld, maar met bewogenheid.

Hierin hervormt Jezus het beeld dat Johannes en velen van ons misschien van God hebben: God begint zijn vernieuwing niet door te vernietigen wat ziek is, maar door het te genezen. Hij komt niet om te straffen wat zwak is, maar om het op te richten. Hij komt niet om het dorre land onmiddellijk te vervangen door een tuin, maar om er een zaadje te planten dat wortel schiet.

En dan zegt Jezus iets dat de menigte verbaast: Johannes is de grootste onder de profeten, standvastig als een rots, geen riet in de wind. Maar toch is de kleinste in het Koninkrijk groter dan hij. Niet omdat wij zoveel heiliger zouden zijn, maar omdat Christus ons iets geeft wat Johannes nog niet volledig kon ontvangen: deelname aan zijn eigen leven. God blijft niet buiten ons; Hij komt ín ons. Hij woont, werkt, en ademt in mensen die zich soms nog steeds afvragen: “Heer, bent U het wel?”

De brief van Jakobus laat zien hoe dit werkt in het dagelijks leven. Hij spreekt over de landbouwer die het zaad heeft gezaaid en daarna geduldig wacht. Een landbouwer weet twee dingen: dat hij niet alles in de hand heeft, en dat groei tijd kost.

Advent is de tijd waarin we leren om God de ruimte te geven om te werken in een tempo dat niet het onze is.

En toch kunnen we, zoals Jakobus zegt, onze hoofden opheffen, omdat de komst van de Heer nabij is — niet alleen aan het einde van alle tijden, maar ook in de kleine bewegingen van vandaag.

Daarom wordt Gaudete-zondag een oefening in aandacht. Christelijke vreugde komt niet voort uit het ontkennen van problemen, maar uit het herkennen van genade. Ze groeit wanneer we durven zien waar iets verandert, hoe klein ook:

waar oude bitterheid zachter wordt,

waar een gebed opnieuw vorm krijgt,

waar we iemand vergeven tegen onze verwachtingen in,

waar een woord van troost dat we ontvingen, langer blijft hangen dan we dachten.

Het zijn momenten die bijna onopgemerkt voorbijgaan — tenzij we ze leren zien als het begin van Gods belofte.

Jesaja spreekt over de woestijn die zal bloeien. Maar een woestijn bloeit niet in één keer.Eerst verschijnt er iets kleins, iets dat je gemakkelijk zou missen als je alleen op grote tekenen wacht. Dat is Gaudete-vreugde: de vreugde die het kleine niet veracht, omdat ze weet dat Gods Koninkrijk altijd in het klein begint.

En misschien ligt daarin de uitnodiging van deze zondag: om te kijken naar ons eigen leven zoals Jezus Johannes leerde kijken — niet alleen naar wat er nog niet is, maar naar wat al begint te groeien.

Om niet te vragen: “Waarom is de woestijn nog niet verdwenen?” maar: “Waar zie ik het eerste groen?” Want zodra je dat ziet, verandert de vraag van Johannes.

Ze wordt minder een vraag van onzekerheid, en meer een vraag die uit verwondering voortkomt:

“Heer, bent U het…?

U bent dichterbij dan ik dacht.”

En misschien is dát de vreugde die blijft: de stille, diepe vreugde van mensen die ontdekken dat God al bezig is — in hen, met hen, door hen — en dat wat Hij begonnen is, Hij ook tot bloei zal brengen.

image

© Mujaddara, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons